woensdag 29 mei 2013

Vrijdag en Robinson gaan door Nederland fietsen


Wij zijn onlangs een crowd funding campagne gaan opstarten om fondsen te werven voor een BluePump en het opknappen van het onderkomen voor onze Groene Leerlingen. Een groep van onze ex straatkinderen, jongens dus. Jongens die het vermogen én talent hebben om boer, tuinman, handelaar of bedrijfsleider te worden. Wij hebben in 2012 een huis voor hen gevonden wat opgeknapt moet worden en een paar grote tuinen waar water en andere voorzieningen moeten komen. Andere Dakarkids die dóór willen leren kunnen doorstromen naar het vervolgonderwijs via ons opvanghuis in Dakar of anders verhuizen naar het landelijke lyceum in het zelfde stadje waar onze groene projecten zich bevinden. Dit kan nu vanwege onze een nieuwe zuster organisatie. Onze oudste Dakarkids zijn Lamine en Demba en zij zijn beiden verantwoordelijk voor het wel en wee van de jongere Dakarkids. Association Dakarkids heeft daarnaast een grote groep vrijwilligers die betrokken zijn op de vele kleine en grote deel projecten die deel uit maken van ons ‘community development’ programma.

Voor Dakarkid Lamine zag de toekomst er in 2004 bepaald niet rooskleurig uit. Hij was al vijftien maar leek eerder twaalf jaar oud. Zijn oogwit was bedekt met gele en rode vlekjes. Zijn donkere huid was faal grijs. Zijn veel oudere halfbroer had geassisteerd bij een NGO project waar ik in opdracht van een buitenlandse donor een controle had uitgevoerd.  Op de weg terug vroeg de broer of wij even konden stoppen bij zijn ouderlijk huis. Het bleek een onafgewerkt huisje te zijn aan de rand van een moerasgebied. In de doorgerookte kamertjes woonden zijn vader met zijn derde echtgenote. De broer van Lamine was de eerste zoon van de vader. De eerste echtgenote was al jaren eerder overleden. De tweede echtgenote was de moeder van Lamine. Lamine zat buiten op een krukje. Alleen en op afstand van zijn familie. De moeder was psychisch in de war geraakt nadat de één jaar jongere zus van Lamine in een put was gevallen. De zus was kort daarna overleden aan vermoedelijk innerlijke bloedingen. Er was geen geld geweest voor een ziekenhuis. Sinds het overlijden van haar enige dochter had de moeder geen oog meer voor haar enige zoon. En ook geen woorden meer.

Het huwelijk met de derde vrouw was zeer vruchtbaar. Er waren in vlot tempo vijf kinderen geboren. De tweede vrouw had stilzwijgend een kleine kamer met haar zoon Lamine betrokken. Om zes uur in de ochtend staat zij op en vertrekt naar de centrale markt om daar verse bonen te kopen. Vanaf acht uur ’s morgens tot acht uur ’s avonds verkoopt de moeder haar bonen vanaf een kleine wankele tafel. Zo doet zij dat al vijftien jaar. Stilzwijgend. De halfbroer nam Lamine mee naar het NGO kerstfeest. Omdat Lamine niemand anders kende dan zijn halfbroer en mij eerder had ontmoet blijf hij in mijn schaduw en was behulpzaam bij het opruimen. Drie dagen later stond Lamine voor de deur van mijn huis. Of hij mocht komen helpen met het huis was zijn vraag. Hij kon de vele planten water geven die om het huis heen in grote bakken aan de binnenmuren waren geplaatst. Mijn bureau stond onder een raam met zicht op het voor terras. Na verloop van tijd zag ik veel water onder het entree hek naar buiten stromen. Achter het huis stond Lamine met de tuinslang in zijn hand bij de bananenboom te slapen.

Toen ik hem wakker maakte glimlachte hij verlegen. En hij vroeg verlegen maar ook enigszins bang voor afwijzing. ‘Mag ik hier komen wonen’? Waarom wil je dat vroeg ik hem? Lamine verteld dat  hij door ziekte al drie jaar nauwelijks naar school was geweest. Ja hij ging wel maar hij werd vaak weg gestuurd omdat hij in de klas lag te slapen. Hij was zeer achteropgeraakt en al vijftien jaar. Men had hem al maanden daarvoor gezegd maar een baantje te gaan zoeken. Maar Lamine is een Mandinka. En die werken niet onder een baas. Zij drijven liever handel om zodoende zelfstandig te blijven. De ouders van Lamine kwamen van platteland en waren tijdens de grote droogte aan het begin van de jaren ’80 van de vorige eeuw naar de grote stad getrokken. De familie hadden jarenlang in een barak van gevonden hout gewoond en pas de laatste jaren was er wat geld geweest voor betonblokken. Het huisje had een dak met golfplaten en elk jaar werd er een stukje aangebouwd. In 2004 woonden bijna 500.000 mensen in de ‘spontane’ wijk. Zonder riolering en waterleiding. Ontlasting word in beerputten opgevangen die hun restanten vrijgeven als er overstromingen zijn tijdens de regenperiode. Ideaal voor malaria en cholera.

Lamine heeft het overleefd. Later bleken er meer jong overleden kinderen te zijn geweest. Daar wordt niet over gesproken. Want Allah wikt én beschikt. En het leven gaat immers door. Het werd mij steeds meer duidelijk dat Lamine niemand had die écht iets voor hem zou kunnen betekenen.  En Lamine had kennelijk besloten dat ik de persoon zou gaan zijn die wél iets voor hem zou gaan betekenen. Hij is nooit meer terug gekeerd naar zijn familie. Een bloed onderzoek wees uit dat Lamine verschillende keren malaria heeft gehad die een chronisch patroon begon te krijgen. Ook heden heeft het lichaam van Lamine een paar dagen per maand een moeilijke periode. Hij mag ook geen hoge koorts krijgen want dat zou dodelijk zijn. Nu, bijna tien jaar later is Lamine sterk en gezond met op de achtergrond de sluimerende mogelijkheid dat de malaria en die andere ziekte plotseling kan toeslaan. Lamine is niet alleen. Er zijn duizenden jongeren zoals hij die door ondervoeding en onvoldoende behandelde ziekten in hun jonge jaren de kans lopen om chronisch ziek te worden en plotseling te overlijden.

Het doet innerlijk pijn om hier over te schrijven. Het is intiem en persoonlijk. Maar wel de realiteit. Een Afrikaanse realiteit. Want in Nederland met ons overspannen maar voortreffelijke zorgstelsel is alles gebaseerd op repareren en kwaliteitszorg. Een paar jaar geleden hebben Lamine en ik samen de film (een serie) Robinson Crusoe op DVD gezien. Waarin Crusoe die zelf enige jaren slaaf is geweest, zich ontfermt over een ontsnapte slaaf die hij Vrijdag noemt. Genoemd naar de dag van zijn bevrijding. De film gaat over een oudere witte man en een jongere zwarte man die door het lot samen zijn gebracht en door de jaren heen met elkaar leren leven en elkaar zijn gaan begrijpen. Er groeit ook een diepe emotionele band tussen beiden. Die soms hevig onder druk komt te staan vanwege cultuurverschillen. Het is de warme sympathie en de wederzijdse afhankelijkheid die hen dan weer samen brengt. Lamine en ik moesten soms verschrikkelijk lachen om de problemen die Vrijdag en Robinson met elkaar hadden. Zij kwamen ons méér dan bekend voor. 

Lamine is pas gaan lezen en schrijven vanaf zijn zeventiende. De uitdaging was het rijbewijs. Hij moest immers de theorielessen kunnen volgen en verkeersborden kunnen lezen. Een maand na zijn achttiende verjaardag haalde hij met glans zijn rijbewijs. De computer deed de rest. Facebook en andere sociale media bieden veel beeldmateriaal maar ook kleine teksten. Afrikaanse jongeren voelen haarfijn aan dat de sociale media ‘hun’ gebied is. Meer dan 60% van de oudere Senegalezen kan niet lezen of schrijven. Dan is er nog een hoog percentage half analfabeten. De Afrikaanse jeugd in de grote steden (binnenkort woont ook half Afrika in steden) communiceren zeer veel via Facebook en ook sms’en komt in zwang. De digitalisering van de Afrikaanse jeugd is daarom hún terrein. Dit proces steun ik van harte. Het geeft de jeugd een stem die pas over een paar jaar gehoord zal worden. Maar het broeit prima onder de jongeren. Onze Dakarkids leren bij ons meer achter de computer dan op hun scholen. Als elke leerling in Senegal een iPad zou hebben in plaats van de nu nog steeds in gebruik zijnde lei of de nare schriftjes van goedkoop papier met die rot pennen. Dan zouden de Senegalese kinderen binnen enige jaren het zelfde niveau hebben als bijvoorbeeld de Nederlandse schoolkinderen.

Het is voor Lamine en ook voor de andere oudere Kids een flinke uitdaging en zeker ook niet makkelijk om al zoveel verantwoordelijkheid voor elkaar te moeten dragen. Senegal is immers een land waar de ‘ouderen’ traditioneel de dienst uit maken. Maar die hebben er tot zover nog niet veel van gebakken. En door de sociale media, zien en lezen de jongeren dat het ook anders kan. Het is dus zaak om (onze) jongeren op te leiden tot ‘nieuw leiders’. - Nieuwe leiders die oog hebben voor een gezonde economie en die de sociale belangen van kinderen en ouderen standaard in hun pakket meenemen maar ook binnen de grenzen van de ecologische mogelijkheden leren denken (en doen).

In de afgelopen jaren hebben wij veel Europese en ook Amerikaanse jongeren mogen ontvangen. Die kwamen bij ons voor een korte of lange stage. Of voor een afstudeer project. Voor hen was het verkrijgen van een visum geen enkel probleem. Als onderdeel van onze fondsenwerving gaan Lamine en ik deze zomer vijf weken door Nederland fietsen. Wij gaan op tournee om onze donateurs te bedanken en misschien vinden wij nieuwe donateurs die verder kijken dan de schuldencrisis en met raad en daad onze projecten willen steunen. Voor het visum van Lamine moeten 10tallen papieren ingevuld worden. Er moeten garanties door bevriende Nederlanders worden afgegeven en wij moeten de autoriteiten er van overtuigen dat Lamine écht terug gaat naar Senegal. Terwijl wij weten dat Lamine niet eens zou willen blijven. Hij vindt vooral dat hij verantwoordelijk is voor de Kids en ziet de reis als een uitdaging om ook hen te vertellen dat Nederland weliswaar mooi is maar dat Afrika toch meer toekomst perspectieven bied. En volgend jaar wel Lamine mee naar Indonesië om mee te helpen een boek af te maken en ook om Purworedjo te bezoeken waar in de 19de eeuw honderden Afrikaanse KNIL militairen gezinnen hebben gesticht en gebatikte doeken naar Afrika stuurden die nu zo geliefd zijn als wax textiel.

Wij gaan dus gezellig vijf weken door Nederland fietsen in de maand augustus (als de autoriteiten niet moeilijk doen) en wij bereiden alvast een 15 minuten presentatie voor. Via een laptop en een kabeltje kunnen wij ‘waar dan ook’ op een TV scherm laten zien met hoeveel plezier wij ons werk doen en welke zorgen wij soms hebben. Mensen die ons willen ontvangen nemen wij graag op in onze fietsroute maar schrijf ons even een berichtje via dakarkids@gmail.com of via facebook dan fietsen wij er wel een mouw aan.

En stel dat Robinson Crusoe en Vrijdag over fietsen hadden kunnen beschikken en een routeplanner hadden gehad? Wij hebben er reuze zin in!





















zondag 19 mei 2013

Wat hebben Aicha en Abby uit Senegal en Lotte Roos en Robine uit Nederland met elkaar gemeen?


Sinds een kleine jaar komen ook Aicha, Abby en Libasse elke ochtend om kwart over zeven hun ontbijtgeld bij ons halen. Zij zijn alle drie twaalf jaar oud en min of meer familie van elkaar. Zij wonen in een beneden etage naast Villa Dakarkids. In hun huis wonen allemaal gescheiden moeders en ook twee grootmoeders. En nog twaalf andere kleinere kinderen. Soms wonen er ook voor korte tijd nieuwe mannen. Die zij dan eventjes verloofd met een van de gescheiden vrouwen. Maar die liefdes duren meestal niet lang. Want die liefde moet ook wat opbrengen. Bijvoorbeeld huishoudgeld. En omdat de meeste mannen in Senegal geen vast werk hebben kunnen zij vaak niet meebetalen aan de dagelijkse huishoud kosten. En als de mannen gescheiden zijn dan komen zij meestal snel een ander vrouw tegen en dan is er geen geld om aan de vorige vrouw en kinderen te geven. De vorige vrouwen willen ook niet graag alleen blijven. Want het is toch wel een schande als je gescheiden bent. Als vrouw sta je toch al op de tweede plaats. Maar als geschieden vrouw sta je met gemak op de derde plaats. En als je ook nog eens een paar kinderen hebt én geen geld? Heb je dan nog wel een plaats in de Senegalese maatschappij?

De gescheiden moeders van Aicha, Abby en Libasse en van al die anderen kinderen in hun huis proberen elke dag iets te verdienen met kleine klusjes zoals de was voor iemand doen, ergens schoonmaken, zoete pap of vruchten op straat te verkopen. Of anders tweede of derde hands kleding te bemachtigen die zij een keer per week op de lokale markt kunnen kopen. Kleding die in grote balen van 1 bij 1 meter ongesorteerd uit de grote vrachtschepen uit Europa in de havens van Afrika worden gedumpt voor kiloprijzen. Een (gebruikt) kinderjurkje kost op de markt ongeveer 1 tot 2 Euro. Gewassen en gestreken kan je er wel 3 of 4 Euro voor krijgen.  Een alleenstaande moeder met bijvoorbeeld vier kinderen heeft elke dag ongeveer 3 Euro nodig. Om mee- te betalen aan het eten, de huur, het water, stroom, de zeep en andere kleine huishoudelijk uitgaven. Schoolgeld voor Aicha, Abby en Libasse was er eigenlijk niet. Toen de scholen enige weken waren geopend liepen de meisjes dagelijks op straat en Libasse moest de hele dag oud hout zoeken want daar werd dan op gekookt. 

Aan de andere kant van ons bevindt zich ook zo’n huis. Vol met gescheiden moeders en veel kinderen. Verleden jaar september hebben wij in ons huis een interne vergadering gehouden. Wij vonden het gewoonweg raar dat wij in ons huis kinderen opvangen die uit geheel andere wijken of dorpen komen en niets doen voor de kinderen die sinds kort naast ons zijn komen wonen. Wij hebben toen besloten om de twee plaatsen die nog open waren voor kinderen van ver weg niet op te vullen. Maar dat geld te gebruiken voor de buurkinderen. Kinderen die het bijna net zo moeilijk hebben als de kinderen die wij op nemen. Lamine van 23 die de leiding heeft over onze kinderen is naar de buren gestapt en heeft de moeders uitgelegd dat wij voortaan het schoolgeld, de schoolspullen en de schoenen gaan betalen. Toen bleek dat er ook geen geld was om de schoolgaande kinderen ontbijt te geven was het besluit om hen ontbijtgeld te geven snel genomen. Een maand later besloten wij ook dat de schoolgaande kinderen op hele schooldagen ook ’s middags warm bij ons eten. Om daarna even lekker onbezorgd in ons huis te kunnen spelen en dan weer naar school gaan.

Gelukkig gaat het nu goed met de kinderen. Als wij alsnog merken dat de kinderen te veel extra klusjes moeten doen ná schooltijd dan gaan wij naar de moeders om te overleggen dat al die klussen die soms tot heel laat duren, niet goed zijn voor hun schoolresultaten. Soms protesteren de moeders. Maar daar trekken wij ons niet zoveel van aan. De kinderen hebben nu een goede kans op onderwijs en behoren niet oververmoeid in de lessen te slapen. Wij begrijpen het wel. De meeste moeders hebben zelf nauwelijks op school gezeten en kunnen vaak niet lezen of schrijven. ’s Morgens als de kinderen komen om hun ontbijtgeld te halen kunnen wij aan hun handjes voelen of ze goed hebben geslapen en de vorig avond hebben gegeten. Hun handjes zijn dan warmer en hun huid glanst wat meer. Als de handjes erg koud zijn en de kinderen zien er faal uit dan gaan wij even naar de huizen met de moeders. En vragen dan "hoe het gaat". Wij horen dan over de ruzies met de ex mannen of onderling en de vele andere problemen. De basis van de ruzies of het verdriet, is meestal geldgebrek. Bijvoorbeeld door een rekening die betaald moet worden. De huur, stroom, water of medicijnen. De frustraties over de armoede worden vaak afgereageerd op de kinderen. Maar omdat wij dagelijks toezicht houden gaat het gelukkig stukken beter met onze buurtkinderen. Wat ook helpt is dat wij de kinderen serieus nemen en veel knuffelen, ook als de moeders toe kijken. Die kijken dan verbaasd, maar zijn dan wél trots op hun kinderen.

Een gesprek over “kinderrechten” met de duizenden ouders in onze wijk is een onmogelijke opgave. Over de ‘plichten’ van kinderen kan wél langdurig gesproken worden. Want kinderen zijn duur en daar moet dus wel wat tegen over staan. Die dure kinderen moeten zo jong mogelijk al meehelpen met al het huishoudelijk werk. De meeste ouders weten niet eens dat kinderen rechten hebben. De meeste ouders kennen ook de omschrijving en inhoud van de ‘rechten van de mens’ niet. Ook Senegal heeft in 1990 deze internationale verdragen getekend. Sindsdien is de positie van de kinderen in Senegal niet veel verbeterd. Hoe dat komt? Omdat bijna niemand belasting betaald. Daarom. Als je belastingen betaald aan een door het volk gekozen regering dan heb je niet alleen een stem maar verkrijg je ook rechten. En die rechten moeten de volksvertegenwoordigers dan helpen uitvoeren. De Senegalese overheid ontvangt wel belastingen over import en export goederen maar dat ‘staats inkomen’ is veel te laag om alle uitgaven te betalen die nodig zijn om een land zo goed organiseren zoals bijvoorbeeld Nederland.  Er wonen meer dan 13 miljoen mensen in Senegal. 45% van de bevolking is onder de 14 jaar oud. Er bestaat ook geen zorgverzekering dus zijn er ook onvoldoende ziekenhuizen en huisartsen. Als je als kind ziek wordt en je gaat dood. Dan ben je ’s middags om vijf uur al begraven. Er zijn dan weinig mensen om te huilen. Want het harde leven gaat gewoon door.

De rijke landen in bijvoorbeeld Europa hebben vroeger veel geld verdiend in Afrika. Eigenlijk nog wel. Belangrijke grondstoffen om apparaten te maken, diamanten, goud, olie en veel soorten eten worden allemaal goedkoop uit Afrika gehaald. De Afrikanen die goed meehelpen om deze grote hoeveelheden te verkopen aan bijvoorbeeld Europa verdienen daar zeer goed aan. Maar dat zijn er maar heel weinig. In Senegal wonen maar heel weinig mensen die behoorlijk tot heel rijk zijn. En die een beetje rijke of heel rijke mensen sturen weer hun eigen mensen de straat op als politicus of als hulpje van een politicus.En als die dan gekozen worden moeten zij toch wel doen wat de rijken hun influisteren. Ook wij kennen mensen die vroeger arm waren. En ‘politicus’ werden en na een paar jaar miljonair werden. En ze hadden heus niet zoveel van hun niet zo grote salaris gespaard. Ook hun vrienden werden zomaar rijker. Dat zijn meestal handelaren of bouwondernemers. Als er dan nieuwe verkiezingen zijn dan moeten veel van de niet herkozen politici weer veel geld terug geven aan de nieuwe regering. Ook hun snel rijk geworden vrienden moeten vaak weer veel terug geven. Maar aan wie? Juist ja aan de nieuwe machthebbers. Dus het inkomen van de overheid blijft heel lang rond cirkelen in de eigen nieuwe en oude kringen en komt niet bij het volk terecht.
En ook al noemt Senegal zich zelf een democratie. Dus een land waar iedereen die mag stemmen een stem heeft. De ontwikkelingen die recht doen aan het verbeteren van het lot van de miljoenen kinderen verlopen extreem langzaam. Dat komt door de traditionele ‘vriendjes’ politiek. Vriendjes die elkaar en dat is meestal familie, de beste (regerings-) baantjes gunnen. Ook al zijn ze er helemaal niet goed voor opgeleid.

Er zijn in Senegal wel een paar grote en kleine kinderrechten organisaties die met ontwikkelingsgeld af en toe een campagne lanceren. Maar deze campagnes bereiken alleen maar de betere wijken en de dure privé-scholen waar de sociale media dagelijks toegankelijk zijn. Er is echter geen sprake van onderlinge samenwerking of afstemming en zeker geen gezamenlijke campagnes om de regering aan te sporen en bijvoorbeeld de 150.000 lagere en middelbare scholen te bereiken. UNICEF, Oxfam Novib en andere grote organisaties benadrukken het belang van de rechten van het kind véél te weinig. Ook al beweren zij anders. Het accent op gezamenlijke campagnes in bijvoorbeeld Senegal zou moeten liggen op een aantal basis rechten en als die als daadwerkelijke voorziening zijn overgebracht dan kunnen de vervolg(kinder)rechten geïntroduceerd worden. 

Even in het kort wat problemen op een rijtje gezet: 

1. Meer dan de helft van bevolking leeft in grote armoede en hebben daardoor onvoldoende toegang tot gezond voedsel en schoon water. Kinderen worden vaak ingezet om schoon water te halen en voor allerlei klussen waardoor zij onvoldoende naar school kunnen. 
2. Het recht op een goede gezondheid staat voortdurend onder druk. 
3. Het recht op onderwijs is theorie in Senegal 40% van de kinderen gaan niet naar school. En het zogenaamd ‘gratis’ publieke onderwijs is helemaal niet zo gratis want er zijn veel bijkomende kosten. De scholen zijn vaak smerig en hebben nauwelijks voldoende lesmateriaal. 
4. Er zijn steeds meer groepen straatkinderen waaronder de ‘leerlingen’ van zogenaamde Koranscholen die geen onderwijs krijgen maar de straat op worden gestuurd om te bedelen. 
5. Veel kinderen hebben wel een naam maar géén identiteit papieren. Hierdoor worden er ook veel kinderen uit omringende landen ‘verhandeld’ en ingezet als werkkrachten. 
6. Veel meisjes worden zeer jong uitgehuwelijkt, worden besneden met als gevolg dat er maar 6 kunnen lezen en schrijven ten over staan van 10 lezende en schrijvende jongens. De positie van meisjes is dus 40% lager dan die van jongens. In de Senegal omringende landen is hun situatie nog erbarmelijker.

Sinds enige maanden hebben wij van Villa Dakarkids contact met Stichting ‘roses for children’ en  met een apart project  ‘zet Lot op 1’ van de Herman van Veen Foundation. Twee van de vele initiatieven die met en rond Herman van Veen vorm hebben gekregen. Roses for children richt op de Hoge Veluwe niet ver van een verstrooiterrein een gedenkplaats in. Als ode aan het Onbekende Kind. Een cirkel met 36 stenen uit evenzoveel landen van de wereld. Villa Dakarkids heeft op zich genomen om naar een supergrote steen in Senegal te zoeken die dan vervolgens naar de Hoge Veluwe wordt vervoerd. Er was in 2006 al een prachtige Roos Plaquette aan een ons onbekend groepje mensen in Senegal geschonken. Maar de plaquette is zoekgeraakt onder vreemde omstandigheden. Wij zijn nu namens Stichting Roos nog steeds op zoek naar deze prachtige plaquette. Maar het ziet er naar uit dat de plaquette niet meer boven water komt. Roses for Children zou daarom enorm geholpen zijn met een financiële bijdrage door donateurs die begrijpen dat zo’n monument voor alle kinderen in de wereld een morele en mentale steun kan betekenen. Er kan dan een nieuwe plaquette voor Senegal gemaakt worden. En die willen wij hier graag hebben als extra ondersteuning van onze acties.

Onze vele Dakarkids zijn inmiddels bekend met het Lot. Een werelds meisje met rasta haar en een skateboard. Lot zou overal kunnen wonen. En al onze kinderen willen nu ook zo’n skateboard of anders wel zo’n gitaar zoals de gitaar van Robine Koerts die over enige tijd een lied gaat zingen over onze Lot. Jazeker ook onze Lot. Want Aicha en Abby en veel andere meisjes hebben heel goed begrepen dat Lot een ‘campagne meisje’ is wat in de komende jaren zal uitgroeien als een icoon of symbool voor de broodnodige acties om de rechten van ieder kind onder de aandacht te brengen. Als de Zet Lot op 1 website in het Engels, Frans en hopelijk meer talen gaat verschijnen dan kunnen ook de Dakarkids en hun vriendjes en vriendinnetjes in Senegal en andere landen actief mee gaan doen met actie voeren onder de grote en kleine mensen. Aicha (die slimmerd) riep al meteen – maak kleurplaten van Lot aan op de website – dan kunnen wij die uitprinten en op school uitdelen en mooi laten kleuren. Goed idee toch!!!