maandag 4 augustus 2014

Over de dood, kippen houden, gezond blijven en zelfstandig worden


Dakar augustus 2014 - Elk jaar is de zomerperiode een periode van reflexie. Wat is er in het afgelopen jaar gebeurd. Wat ging er goed. Wat ging er minder goed. Wat ging er fout. Wat was leuk. Wat was naar en verdrietig. Om met het laatste te beginnen. In het afgelopen jaar zijn er in mijn directe omgeving meer dan twaalf personen overleden. De jongste was zeventien jaar oud. Ibra. Na een dag ziek was hij ’s morgens in zijn slaap overleden. Een lieve, rustige jongen die op school en in onze voetbalschool niet echt opviel maar wel altijd aanwezig was en zijn werk zo goed mogelijk uitvoerde.

Wat Ibra gemeen had met de andere doden? De doodsoorzaak was onbekend. Naar de doodsoorzaak van Gasama (48) mijn buurman kon ik wel raden maar er was geen zekerheid. In 2012 vertelde hij mij dat hij zijn leven moest veranderen. Hij was als diabeticus gediagnosticeerd. Hij was boos over de ziekte die hem bij verrassing had overvallen. Als zestienjarige was hij vanuit Mali naar een oom gevlucht die toen in Parijs woonde. De oom kon hem niet verzorgen en hij werd aan zijn lot overgelaten. Hij kon intrekken in de voorraadkamer van een fourniturenwinkel niet ver van Mont Martre. De blanke oude eigenaar was weduwe geworden en zocht een jongste bediende maar ook iemand die hem gezelschap hield. Zij werden vrienden.

Door hard werken en ’s avonds studeren behaalde hij boekhouddiploma’s en hij heeft uiteindelijk een hoge functie bij Disneyland Parijs weten te bemachtigen. Van zijn gespaarde geld kocht hij een stuk grond in Yoff. En in latere jaren zou hij een huis bouwen waar zijn Senegalese echtgenote met hun kinderen zou wonen als hij in Parijs verbleef. Door zijn suikerziekte raakte hij ook in een depressie en werd afgekeurd. In het laatste jaar van zijn leven zat hij vaak voor zijn deur naast ons huis. Wij dronken dan vaak een kop koffie. En dan vertelde hij over zijn successen en verdriet. Hij werd steeds magerder, verloor in het laatste jaar meer dan vijfentwintig kilo. Veranderde vaak van arts en nam zijn medicijnen niet op tijd. Kwakzalvers vond hij de doktoren.

Een dag voor zijn sterven had hij mij met blije en fonkelende ogen aangekeken. Ik ga op reis, naar een kliniek in Parijs. Daar weten ze vast wel wat ik mankeer. Hij had er zin in. Weg van zijn immer ontevreden vrouw. Zijn broers die hem niet meer opzochten. Zijn kinderen van wie hij zich vervreemd had. Wij gaven elkaar een hand en wij omhelsden elkaar. Goeie reis wenste ik  hem. De volgende dag pas ’s avonds laat, hoorde ik dat hij op reis was gegaan. Naar het paradijs, want daar geloofde hij in. Zijn lichaam was al omstreeks 17.00 begraven. En zo ging het elke keer met de doden in mijn buurt. Doodsoorzaak onbekend en hup, weg, begraven.

In Senegal worden mannen gemiddeld niet ouder dan 60 jaar. Vrouwen 64. Het zijn onbetrouwbare cijfers. Er wordt nauwelijks onderzoek gedaan. Er is ook nog veel kindersterfte. Bij kinderen onder de vijf jaar. In bijna alle gevallen is er een relatie met ongezonde en eenzijdige voeding en ondervoeding. Uiteraard speelt het gebrek aan medische zorg ook een rol. Senegal is voor 60% afhankelijk van geïmporteerde voedingsproducten. Medicijnen komen veelal uit India of China. De bestrijdingsmiddelen die in de agricultuur worden gebruikt mogen vaak niet in de Westerse landen verkocht worden. Er is groot gebrek aan opslag van land en tuinbouw producten en een gebrekkige logistiek waardoor producten niet altijd vers gegeten worden. Het overmatig gebruik van suikers, zout en goedkope keukenolie zien er op toe dat mannen en vrouwen onnodig dik worden en vaak hoge bloeddruk en maagproblemen ontwikkelen. Kinderen hebben vaal een groeiachterstand van gemiddeld twee jaar.  

De laatste jaren maak ik mij druk over de toekomst van onze kinderen. Niet alleen over hun gezondheid maar ook hoe wij hen kunnen leren gezond te denken en te leven. En wat moeten zij gaan studeren? Welk vak kunnen zij leren. En een land waar het onderwijsbestel bijna failliet is. Waar kunnen zij betaald werk vinden? De kids kwamen bij ons als magere verschoppelingen. Na twee jaar zijn ze lekker aangekomen en gezond. Zij gaan hard vooruit op school. Zijn gelukkig. En wij met hen. Er is echter hoge werkeloosheid onder de jeugd. Baantjes bij familie is geen betaald werk waarmee je zelfstandig kan worden. Je vraagt je af wat voor zin heeft hen te begeleiden als er toch geen toekomst is.

Er is eigenlijk maar één antwoord. Zelf de toekomst gaan bepalen. Voor de Kids en mét de Kids. Door hen zelf geld te leren verdienen. Activiteiten te bedenken waar zij van léren, waar zij aan meewerken.  Hen leren projecten op te zetten, uit te voeren, te leren boekhouden. Kosten en baten te leren begrijpen. Jezelf niet rijk rekenen voordat je de omzet in je zak hebt en geld opzij hebt gelegd voor de volgende ronde.

Om te beginnen hebben wij gekozen voor een kippenhouderij. Ook een grote kippenhouderij vraagt niet al te veel uren per dag. Vooral niet als je het werk kan verdelen en een duidelijke werk methode hebt geoefend. Wij hebben veel met specialisten gesproken en veel andere kippenboerderijen en stallen bezocht. Wij weten het nu wel zo’n beetje. Hygiëne, ventilatie, voldoende water en voldoende gezond kippenvoer. Regelmatig de aarde in de stal verversen. Een leeg compartiment zeer goed reinigen. En vooral met schone werkkleding en schoenen in de stallen werken en schoenen en laarzen reinigen.

Bijkomende voordelen zijn na het slachten de organen en andere kipdelen die niet mee verkocht worden. Het kan prima gebruikt worden in onze compost. Die weer nodig is in de tuinen om de aarde op te peppen waar het bijvoer wordt verbouwd en de extra groenten.

De benodigde investering kan voor 33% uit microkredieten bestaan. En we hebben een subsidiepot aangeboord die agrarische beroepen onder jeugdigen in Senegal wil bevorderen. Kippen leveren circa 25% netto winst op na 46 dagen. Met een goede planning kunnen wij elke 14 dagen 1000 nieuwe kuikens uit zetten en ook nog eens geld besparen door hen bij te voeden uit eigen tuin. Na een jaar kunnen de microkredieten terugbetaald worden. Of eventueel, als de microkrediet verstrekker dat leuk vind kan het krediet nog een jaar ingezet worden.

Van de gemeente Sandiara hebben wij voor 25 jaar een enorm stuk mooie grond in bruikleen gekregen en de komende jaren zullen er als alles mee zit 4 kippenhuizen op flinke loopafstand van elkaar gebouwd gaan worden. Een van de kippenhuizen zal blijvend voor de BioKids gereserveerd blijven om de zorgkosten te ondervangen en om een studiefonds op te bouwen. Op onze speciale kippenhouderij pagina kan men meer lezen. Ook hoe je makkelijk een aandeel kan nemen.

Ondertussen zijn wij ook druk met het ontwerpen van een mooie ruime koeienstal waar circa 50 koeien een heerlijk leven zullen hebben. Onze koeienstal is onderdeel van een door ons opgezette campagne om koeien en ook schapen niet meer los te laten lopen. Door het vee los te laten lopen is de verwoestijning buitengewoon toegenomen. Jonge natuurlijke aanplant krijgt nauwelijks de kans om tot wasdom te komen. De herders kappen veel fris bladergroen als bijvoeding. En veel bebouwde akkers worden gedeeltelijk leeg gegraasd waardoor de oogsten te mager uit vallen. 

Om deze structurele problemen beter aan te pakken zoeken wij met hulp van onze zusterorganisatie BioSoleil konkrete samenwerking met organisaties die ons helpen om de 200 km2 rond Sandiara flink aan te pakken. Wij introduceren hen op het gemeentehuis via bijeenkomsten en helpen mee om naar financiering te zoeken.

Wij hopen dat veel aandeelhouders ons enthousiasme willen delen en ons blijven volgen. Op bezoek komen is natuurlijk altijd prima. Voor mij speelt mee dat BioKids Sandiara over twee jaar volkomen onafhankelijk is van donaties en giften. Op eigen kunnen benen staan met een sociale instelling en weten hoe je een huishoudboekje mooi kan houden  is voor al onze Kids een mooi begin van een eigen carrière. 







woensdag 2 juli 2014

Over trauma's en vakantie


De scholen zijn gesloten. Elk jaar opnieuw kijk ik tijdens de schoolvakantie terug op de ontwikkeling van al ‘mijn’ Afrikaanse kinderen. Dat is geen sinecure. Verwachtingen moeten op nul gezet worden. Hoe ging het ieder kind een schooljaar terug, en hoe heeft ieder kind zich het afgelopen jaar kunnen ontwikkelen? Wat is er goed gegaan en waren er eventuele blokkades of zelfs stilstand? Hebben de begeleiders het goed gedaan? Heb ik het goed gedaan?

Het merendeel van onze kinderen heeft vreselijke dingen meegemaakt vóór dat zij bij ons kwamen. Die ervaringen zitten diep weggemoffeld. En hebben invloed op hun gedrag en opnamevermogen. Door luisteren, gesprekken, structuur, warmte, en aandacht voor hun emoties zien wij kinderen langzaam maar zeker zichzelf vinden. Sommige kinderen maken een schijnaanpassing door. Die hebben te veel meegemaakt. De wonden zitten diep. Die hebben meer tijd nodig. Dat kan gelukkig. Wij maken geen haast.

Sommige kinderen moeten soms weer even los van ons. Gewoon vakantie vieren bij vriendjes of kennissen. Wij vragen immers ook veel van hen. Hun beste therapeuten blijken lotgenoten te zijn. Oudere jongens die bij ons zijn opgegroeid en nu opvoeder/begeleider van de nieuwe kinderen zijn. Ik besteed veel aandacht aan onze oudere jongeren. Leer hen goed te luisteren en te kijken en werk mee aan hun oordeelsvermogen. Het doet ook hen pijn als zij een bepaald kind niet kunnen bereiken. Dat is een goed teken. Dat betekend dat zij hun werk met liefde doen.

Bovenstaand maakt het leven met deze kinderen daarom ook zo bijzonder. Kinderen met diepe krassen op hun ziel. Al vele jaren maken zij deel van mijn leven uit. Soms schrijf ik er over hen. Of ik laat via foto’s met verandering zien. Van gespannen vermoeide koppies naar ontspannen blije gezichten. Zij vinden het leuk om elkaar terug te zien. Leve Facebook.

Of ik schrijf elders over trauma’s, ontkenning en verdringing en krijg dan brieven met emotionele en soms diep verdrietige reacties. Over verloren jaren door trauma’s en verlies.

Zoals van een veel ouder iemand die na meer dan vijftig jaar ontkenning instortte en ontdekte dat het (kamp)kind in hem nooit een kans had gekregen. Het zat opgesloten in zijn buik, dáár waar het gevoelsleven huist. Hij dacht dat niemand het wilde leren kennen. Pas na het maken van het beeldje in klei en vele gesprekken was er bevrijding. Kon hij luisteren naar zijn volwassen zoon. En samen huilden zij en konden elkaar voor het eerst omhelzen. Zo’n brief raakt ook mij heel diep.

Door het samenzijn met ‘mijn Afrikaanse kinderen’, met hun ondeugende, schrandere en blijmoedige karakter raak ik geïnspireerd en kan ik soms andere mensen in verre landen een beetje op weg helpen. En laten we wel wezen. Dat terugkijken zorgt ervoor dat wij weer zin krijgen in het aanstaande jaar. 

Om dit werk vol te houden is het van belang ‘bij’ te blijven. Voor de komende weken eerst een grote stapel heerlijke boeken doorlezen en de tuin in. Dat schilderijtje met boeken staat op mijn computer als ‘reminder’. Lezen, schrijven en een beetje tuinieren is immers ook op vakantie zijn.










zaterdag 17 mei 2014

Afrikaanse toverdrankjes en andere rituelen als therapie bij een dissociatieve identiteitsstoornis


Op 28 maart 2013 schreef ik over Dakarkid J. Lees daaronder het vervolg. J. een jaar later.

Dit is geen mooi verhaal. Sinds een paar maanden hebben wij een nieuwe jongen in ons opvanghuis. Wij noemen hem hier maar J. want hij werd op Kerstavond gebracht. Hij is dertien, te slank en eigenlijk iets te klein voor zijn leeftijd. Hij heeft een vriendelijk en charmant gezicht en grote vragende ogen die soms en onverwacht kunnen veranderen in een donkere blik. Ook zijn lippen verstrakken dan en zijn gezichtsuitdrukking veranderd van open naar boos gesloten. In zijn mondhoeken spelen zich dan zenuwtrekjes af en zijn stemgeluid heeft een ander timbre. J. kan zeer behulpzaam zijn en wist al na korte tijd goed de weg in het gehele huis.

Aan tafel, als wij met z’n allen eten kan hij heel zwijgzaam zijn of samenzweerderig fluisteren en afkeurende geluiden mompelen. Op andere momenten is hij vrolijk en kan met veel plezier anekdotes vertellen die vaak gaan over vreemd gedrag van anderen op school of op straat. Het zijn dan de anekdotes van een observator die een voor hem vreemde wereld beschrijft waar hij zelf niet aan deelneemt.

J. kan heel lief en voorkomend zijn. Hij is dan zeer hulpvaardig en voert snel kleine taken uit. Hij luistert aandachtig en lijkt dan tevens te willen leren. Hij kan toenadering zoeken en bijna affectief zijn. De lichte verkramptheid die hij dan meebrengt lijkt op charmante onhandigheid of zenuwachtigheid. Soms wil hij het té goed doen en dan moet de taak of opdracht meerdere keren uitgelegd worden.

J. laat geld stelen. Hij spoorde een andere jongen aan die ook nog niet zo lang bij ons woont om geld te stelen. Hij observeert een tijdje waar het geld te halen zou zijn. Ontwikkelt dan een strategie. Spreekt het scenario langdurig door met zijn makkelijk te beïnvloeden vazal en laat de vazal het geld stelen. Natuurlijk komt het uit. De dief wordt zwaarder gestraft dan de mededader. Maar na de derde keer werd het patroon duidelijk. J. was steeds betrokken geweest en bleek het plan bedacht te hebben.

Wij hanteren een open systeem. Als er iets gejat is dan wordt het uitgebreid aan tafel of in de woonkamer met alle kinderen besproken. De dader(s) worden aangespoord om van A tot Z te vertellen hóe zij te werk zijn gegaan en wát zij met het gestolen geld of voedsel hebben gedaan. Wat zij gekocht hebben of bij welke voetbaltafel in de buurt zij met het gestolen geld hebben gespeeld. Dan, vertellen wij hoe wij er achter zijn gekomen en hoe het ‘verhoor’ is verlopen. En welke straf wij hebben opgelegd. Onze straffen zijn extreem mild in vergelijk met de straffen die in Senegalese families worden gegeven. Wij werken mee aan schaamte door het ‘open te gooien’. 

Dieven worden hier in Senegal over het algemeen buitengewoon hard geslagen. En vaak met broekriemen of stokken bewerkt. Tot bloedens toe. J. blijkt dit vroeger herhaaldelijk te hebben ondergaan. Hij is zelfs een aantal keren door speciale Marabouts (traditionele genezers) behandeld, met anti-steel kruiden en speciale drankjes. Er is ook een klein schaapje geofferd en J. kreeg een lange veter om zijn heupen met kleine leren zakjes waarin Koranspreuken en toverkruiden zijn genaaid.

J. is aangemeld door zijn moeder. Een moeder van de Serer stam die op 15 jarige leeftijd is verleid door een 12 jaar oudere Lebou –man. De Lebou zijn de oorspronkelijke vissers uit onze wijk. De moeder was als dienstmeisje naar Dakar gekomen en werkte bij een bevriende familie van de verleider. Toen de moeder zwanger bleek vluchtte de man naar de omgeving van St. Louis en heeft zijn zoon J. nooit gezien. De jonge moeder ontmoete een paar jaar later een andere Lebou man. Zij trouwden en zij kregen samen een tweeling en nog een derde jongen. De kleine J. werd echter nooit echt in de nieuwe familie opgenomen waar de moeder minder als schoondochter maar eerder als dienstmeid werd opgenomen.

J. was het onechte en ongewenste kind wat al vroeg leerde om onzichtbaar te zijn in de sociale context van de grote Lebou familie. Families die scholing uit de weg gaan want de bewerkelijke visvangst bracht genoeg inkomen als iedereen van jongs af aan zou meewerken. Door de leegvisserij van de grote trawlers uit Europa, China en Japan is de armoede onder de Lebou vissers aan de kust van Senegal de laatste twintig jaar bijzonder toegenomen. Hierdoor kwamen huwelijken onder druk te staan en verlieten veel mannen hun gezinnen om nooit meer terug te komen.

De moeder van J. werd gedwongen om buitenshuis te gaan werken als schoonmaakster maar moest wel haar volledige salaris inleveren. Na het laatste kind was de liefde tussen de moeder en de man over. De moeder leefde met haar vier jongens in een zijkamer van de binnenplaats en moest na haar schoonmaakwerk bij een Europees-Senegalees echtpaar eenmaal thuis gekomen de was doen voor de gehele Lebou familie. Verleden najaar is zij weggegaan uit de familie. Zij mocht alleen J. meenemen. Na enige weken heeft zij J. bij ons aangemeld. Zij had onvoldoende geld om hem te eten te geven en J. bleek hele dagen door de wijk te zwerven. Ook omdat hij geen schoolspullen had.

J. is dus anders dan onze andere kinderen. J. blijkt dubbel aandacht nodig te hebben. J. heeft twee zeer verschillende persoonlijkheden in dat slanke wat nerveuze lichaam. Met die grote soms prachtige en dan weer zo donkere ogen. J. leeft in twee werelden. De ene wereld is een gedroomde wereld. Het is de wereld waarin hij zijn vader ontmoet die een succesvol zakenman blijkt te zijn in St. Louis en al jaren naar zijn zoon J. verlangt die het zo goed doet op school en zo slim en charmant is waardoor de vader enorm veel van hem houdt. Op een dag ontmoet J. eindelijk zijn vader die hem met betraande ogen aankijkt en niets anders kan zeggen dan - ik heb altijd van je gehouden mijn zoon.

De andere wereld van J. is de klagende moeder die hem aan zich bind door álles met hem te bespreken. Haar dagelijkse zorgen, haar haat tegen die twee mannen die haar vier kinderen hebben geschonken maar niets voor haar en haar kinderen willen doen. De klagende en verlaten moeder zit dan in haar kamertje met het 15watt lampje. Haar schaarse bezittingen in een paar zakken. Een mat met een goedkope ingezakte matras is haar stoel. J. zit op enige afstand op de grond tegen de muur geleund met opgetrokken knieën en luistert en reageert soms beleefd of semi-grappig op de klaagzang van zijn moeder. J. heeft zelf nauwelijks kleding of bezittingen. Dat is hij gewend. Zijn enig houvast is die verre vader die zo veel van hem houd.

J. en ik hebben onlangs een lang gesprek gehad. - J. weet je eigenlijk wel dat wij hier in huis heel veel van je houden? – Ook al steel je de hele toko leeg. Want eigenlijk steel jij van jezelf. Want alles wat hier is, is er ook voor jou en dus ook ván jou.

J. kijkt verschrikt op. - Ja J. wij houden van jou want wij denken dat wij weten waarom jij zo bent. Er wonen twee héél verschillende jongens in jou. Twee jongens die elkaar niet goed kennen en toch al heel lang samen wonen. Ons probleem is dat wij eigenlijk maar met één van de twee om kunnen gaan. Jij zal dus een keuze moeten maken wie van de twee mag blijven. Die twee jongens die in jou wonen zijn allebei even goed en soms heel ondeugend met momenten van opjutten tot stelen van spullen of geld wat niet van een van die twee jongens is. 

Je zal dus moeten kiezen wie hier mag blijven wonen. Want diegene die hier van jou mag blijven wonen die zal alle liefde en aandacht krijgen die nodig is om wat vroeger allemaal gebeurd is een beetje goed te krijgen. De liefde en aandacht kan er ook voor zorgen dat jij je hersenen gaat gebruiken om het goed te doen op school en dat je vrienden krijgt die niet behoeven te kiezen uit één van die jongens die in jou wonen. Jou aanstaande vrienden hebben toch ook het recht om te weten met wie zij bevriend zijn!

J. laat zijn hoofd zakken. Zijn schouders trekken iets naar elkaar toe en zijn blote voeten zoeken elkaar. Hij ziet er zo kwetsbaar uit. Het lijkt wel alsof wij achter zijn geheim zijn gekomen. Zijn dubbelleven. Zijn gedroomde realiteiten die hem de kracht gaven om alle problemen en de afwijzingen te kunnen overleven. Zijn wijze van (negatieve) aandacht vragen door te stelen, straf te krijgen en dan vergeven te worden omdat J. zich dan een tijdje voorbeeldig gedraagt en dan kleine complimenten krijgt. Complimenten die hij zo hard nodig heeft.

De grote loyaliteit aan zijn moeder kan hem zeker vergeven worden. Hij is haar zoon, haar surrogaat man én de beschermende surrogaat vader van de jongere andere drie kinderen. Toch wel wat te veel voor een jongen van dertien.

J. eigenlijk heb je wel mazzel – Je hebt nu een tamelijk witte vader en nog belangrijker een oudere broer (opvoeder L.) die ook jou grote broer, oom, vriend en begeleider is. En J. wij hebben besloten dat we nog beter voor je gaan zorgen dan de laatste maanden. We gaan géén kasten voor jou op slot doen. Je mag overal aanzitten. En je mag naar buiten wanneer je maar wilt, als je het maar even meldt want dat is normaal! Je moet zelf maar gaan kiezen wie jij wil zijn. En je moet eens gaan nadenken waar jij eigenlijk naar toe wilt. Niet vandaag maar in de toekomst. Want het is jou toekomst. 

J. hief zijn hoofd weer op hij zat er niet meer zo verslagen bij. Maar leek eerder opgelucht. Alsof er een grote last van hem was afgevallen. De laatste weken lijkt J. wat meer ontspannen te zijn. Gisteren trok ik hem even naar me toe. Je doet het goed J., je doet het goed!

J. zal echter niet snel kunnen veranderen. Hij heeft veel tijd nodig om de trauma’s van voorheen te kunnen wegwerken. Die tijd gaat hij ook krijgen. Er is in Europa een discussie gaande over het probleem waar J. kennelijk mee kampt (dissociatieve identiteitsstoornis). In Villa Dakarkids zijn wij niet zo van de etiketjes en labels. Liever bieden wij een heldere structuur met veel regelmaat en rust momenten waarin er voldoende vrijheid is voor ieder individu om zijn eigen persoonlijkheid te ontwikkelen. 

De andere kinderen in huis zijn door de open gesprekken over wat goed en slecht is voldoende in staat om J. ook te helpen met het vinden van zijn persoonlijkheid. Daarbij komt dat kinderen toch niet doen wat je hun zegt. Je moet hen voordoen of voorleven hoe jij het zou willen hebben. En wie is er eigenlijk wél normaal? 

Hoe gaat het nu met J. - 16 mei 2014

Wij zijn meer dan een jaar verder. J. heeft vele worstelingen met zijn persoonlijkheden door gemaakt. De heftige band met zijn moeder veroorzaakt de grootste problemen. Het is een wederzijdse haat-liefde verhouding en zij laten elkaar nauwelijks los. J. slaapt 's nachts bij zijn moeder in de kamer en gaat overdag naar school en is daarna bij ons voor het middag en avond eten. Zijn moeder zegt nooit geld te hebben voor zijn eten, drinken, kleding en schoolspullen. Toch is zij zeker 15 kilo dikker geworden in het afgelopen jaar. Zij is kookster in een Senegalees-Frans gezien in de rijke mensen buurt van Dakar. Zij verdient 60 euro per maand voor zes dagen werken van 7.00 tot 15.00 uur. 

J. is het afgelopen jaar vaak 'in de fout gegaan'. Hij pikt kleine bedragen door boodschappen half uit te voeren. Hij komt dan met minder terug dan was gevraagd. Of hij pikt gehaalde boodschappen terug en wisselt deze in voor geld in de winkel waar hij voor ons de boodschappen haalde. 

Op school zorgt hij ervoor dat hij voor alles net een 6 haalt. Dus hij gaat wel over. Zo doet J. het met alles. Hij loopt voortdurend op het scherp van de snede. Onlangs kwam hij uit school. Hij had met typex het woord 'normal' op zijn arm geschreven. Sindsdien word hij 'normal' genoemd. De wens om 'normal' te zijn was kennelijk meester van de gedachte. De warmte, structuur en confrontaties met zijn gedrag lijken aan te slaan bij J. Toch vermoed ik dat hij nog een zeer lange weg heeft te gaan. In zijn ogen leeft voortdurend een ander vuur. Een onbestemd vuur. 

Zijn stem kan warm en sympathiek zijn. Als hij liegt of ontkend dan fluistert hij bijna. Gelukkig laat hij zich niet ontmoedigen en blijft hij komen. In de zomervakantie gaat hij drie maanden naar Sandiara. Wij hebben een plek voor hem gevonden bij een oude wijze natuurgenezer. Hopend dat J. tussen de kruiden en planten zich nog 'normaler' gaat voelen. 





West Afrikaanse maskers geven over het algemeen 
een gemoedstoestand weer.

De Marabouts en de traditionele genezers worden 
ondanks de aanwezigheid van de Islam en het Christendom 
door een zeer groot deel van de bevolking geraadpleegd. 

Op alle markten kan men kruiden, drankjes, steentjes, schelpjes 
en voorwerpen vinden die gebruikt worden als preventie 
of als therapie bij de dagelijkse of nachtelijke ongemakken. 

De vele hals, arm en buikveters met de zogenoemde Gris-Gris 
worden veelal via de Marabouts betrokken. 














Op deze uitsnede van de grote tekening is duidelijk te zien dat de oudere Dakarkids bij de jongens waken als zij op de mat (links) slapen

De magen van een ieder zijn goed gevuld. 
De meisjes zijn dun en aan het werk getekend 

dinsdag 13 mei 2014

Sandiara en de weg van eigenbelang naar gemeenschappelijk belang


Wij zijn een keurige Senegalese stichting en doen niet aan politiek of religie. Dat staat ook in onze statuten. Wij wonen in Sandiara en maken deel uit van de bevolking. Wij hebben ook een stem. 

Toch zijn we niet vergeten wat de soms wat zeurende Duitse filosoof Friedrich Nietzsche zo ongeveer schreef. ‘Het heeft geen zin om oude tradities te veranderen. Het is beter om een nieuwe traditie te introduceren'. - En met deze uitspraak in gedachten proberen wij als medebewoners een bijdrage te leveren aan het welzijn en aan de verhoging van de welvaart in ons dorp Sandiara. Ook uit eigenbelang. Wij willen gewoonweg dat wij en ál onze kinderen een fijne (school)tijd hebben om daarna een baan te vinden en met een eigen inkomen een bijdrage te leveren aan de plaatselijke en landelijke economie en het algemeen welzijn.

De zo vaak geromantiseerde ‘oude tradities’ hebben tot op heden geen goed onderwijs en voldoende banen opgeleverd. In onze visie moet er niet op ‘de overheid’ gewacht worden maar moet iedereen zelf de handen uit de mouwen steken. Er zijn in Sandiara meer dan 1000 prima hectaren land en voldoende water beschikbaar waar goed geld verdiend kan worden. De gemeente Sandiara heeft wel een mooi nieuw leegstaand gebouw. Maar nog geen competente medewerkers die het lokaal bestuur en de administratie gaan opzetten. Ook de gezondheidszorg is onvoldoende georganiseerd. 

Daar gaan wij graag mee helpen via onze zuster stichting BioSoleil. Deze stichting bezoekt álle dorpen en luistert naar de bevolking. Wij maken dan re-en rapportages en zorgen dat de autoriteiten hiervan op de hoogte worden gesteld. De stem van het volk is immers belangrijker dan de traditionele loze beloftes door zelf benoemde autoriteiten.

Een belangrijke doelstelling van BioSoleil is het pittig meehelpen aan het creëren van minstens 1200 banen die werk bieden voor alle disciplines die nodig zijn voor de opbouw van de lokale economie. Daarnaast is er het aantrekkelijk maken van Sandiara voor buitenlandse investeerders. Met name op het gebied van de agricultuur en producenten van  tot op heden geïmporteerde artikelen. Dat verreist o.a. een goede gemeentelijke administratie die de investeerders op alle gebieden ondersteund. Ook bij het vinden van goed opgeleid lokaal personeel.

De oprichting van een nieuwe en in Senegal onbekende vorm van publieke school met  voorbereidend en hoger technisch onderwijs is al in gang gezet. Het nieuwe Lycée Technique Sandiara waar wij nauw bij betrokken zijn gaat jonge goed opgeleide medewerkers afleveren die in de directe omgeving aan de slag kunnen.

De nieuwe technocratisch ingestelde president van Senegal Macky Sall (sinds 2012) heeft een decentraliserende koers ingeslagen. Niet de hoofdstad Dakar bepaald de toekomst van de steden en dorpen maar de steden en dorpen gaan deze zélf bepalen. Zij krijgen gekozen burgemeesters en eigen budgetten. Willen de burgemeesters méér dan zullen zij daar zélf voor moeten zorgen. Dat gaat dus spannend en leuk worden op ons dorp. Sandiara is het centrum van 28 omliggende dorpen en 2000 hectaren land waarvan circa 300 hectaren in cultuur zijn gebracht. De opbrengsten zijn navenant laag. Er wordt maar één keer per jaar geoogst. Toch zou dat makkelijk twee keer jaar kunnen en dan zou de werkelijke winst met 100% stijgen.

De werkeloosheid van jongeren tot 25 jaar in West Afrika zal rond de 90% zijn. Ook voor ouderen is er nauwelijks werk te vinden. In Senegal bezoekt het merendeel van de jeugd zo lang mogelijk allerhande vormen van onderwijs. Om iets te doen te hebben. Het leid zelden tot vast werk met een vast salaris. Er is nauwelijks sprake van enige industrie in Senegal. 60% van de noodzakelijke voeding wordt geïmporteerd. Gebruiksvoorwerpen, meubilair, vervoermiddelen en andere luxe artikelen worden eveneens geïmporteerd.  

Het autopark is gemiddeld 20 jaar oud. De duizenden dagelijks aan auto’s knoeiende ‘monteurs’ zijn weliswaar inventief maar hebben geen kennis van zaken. De voor hen onbekende elektronica in jonge auto’s wordt vaak ernstig ontregeld waardoor er eerder schades ontstaan en het benzine gebruik soms verdubbeld.

Huisvuil ophalen en recycling staan op een zeer laag niveau en de vervuiling door bijvoorbeeld, plastic, oude auto’s, oude Pc’s en goedkope Chinese mobiele telefoons brengt enorme schade aan. Er worden nog steeds veel bossen gesloopt om aan brandhout te komen. Ondanks bomen aanplanting campagnes door overheid en gefinancierd met buitenlandse donaties verdwijnt er jaarlijks meer bos dan er bij komt.  Er is kennelijk nooit gedacht aan het opzetten van bomenkwekerijen in de regio’s. Aan de meer dan 700 kilometer lange kust dreigen ecologische rampen en de Sahara dringt zich steeds verder op.

Is het dan volledig hopeloos in Senegal?

Helpen de Senegalese sperziebonen, tomaatjes en mango’s die in bijna alle Nederlandse supermarkten liggen dan niet mee om de economie van Senegal te verbeteren? Nou, niet echt dus! De uit NL afkomstige aardappelen en uien die nog nadrogen van de Europese subsidie zijn lager in prijs dan de productiekosten in Senegal. De Senegalese overheid verdient in de haven snel de 20% importheffing en die wordt heus niet gebruikt om de boeren te helpen.

Bijna elk gezin in Senegal heeft wel een familielid in het buitenland wat maandelijks geld stuurt. Het is ná het staatsinkomen (voor landelijke ontwikkeling te laag) en de buitenlandse donaties of leningen de derde inkomstenstroom voor de bevolking. De vierde inkomsten bron is de informele economie, die meer weg heeft van onderlinge ruilhandel.

De staat heeft ook geen idee hoe zij zich zelf tot ‘sociaal ondernemer’ om zou kunnen scholen om op die wijze op bedrijfsmatige wijze maatschappelijke veranderingen te weeg te brengen. Maatschappelijk ‘winst’ als gedachtegoed is hier onbekend. Grondstoffen zoals in veel andere Afrikaanse landen waarom gevochten wordt zijn niet aanwezig in Senegal. Wel leveren fosfaat, zout, pinda’s en de groeiende export van groenten en fruit wat geld op.  Ruim onvoldoende om de handelsbalans positief te krijgen. 

De problemen zullen toenemen als de over het algemeen zeer intelligente en welwillende jeugd geen werk heeft en aldus geen inkomen kan genereren. En Senegal heeft zoals veel andere Afrikaanse landen een uiterst jeugdige bevolking. Hoe gaan de kinderen van de huidige jeugd over 25 jaar aan voeding, water, energie en inkomen geraken? 

De prioriteiten binnen het onderwijs zijn gericht op leren lezen en schrijven. De klassen zijn overvol door gebrek aan lokalen. Er zijn nauwelijks leermiddelen en de onderwijzers en leraren zijn onvoldoende voor hun taken toegerust en volgen het hopeloos verouderde Franse onderwijssysteem wat alleen succesvol is als de klassen maximaal zijn uitgerust en niet meer dan gemiddeld 30 leerlingen zouden bevatten i.p.v zo’n gemiddeld 60 tot soms 100 leerlingen. Op de universiteiten is de situatie niet veel beter.

De heden met zijn boek “Capital in the Twenty-First Century” furore makende econoom Thomas Piketty schrijft over economische ongelijkheid. Eind vorige eeuw heeft Piketty een uitstekend onderzoek gedaan naar succesfactoren van kleinere klassen. En inderdaad leerlingen uit klassen tot maximaal 35 deelnemers hebben grotere slagingskansen in het vervolgonderwijs en op het vinden van werk.

Nu we het toch hebben over economische ongelijkheid en ongelijke kansen hebben. - Er is een langzaam opkomende middenklasse in Senegal die een nu nog zeer kleine economische motor is. Toch bevind zich het meeste privé kapitaal bij hooguit 4% van de bevolking en bij de door giften rijk geworden religieuze broederschappen. De staat heeft bijna alle staatsinkomsten voor het eigen moeizaam draaiende staatsbestel nodig.

Er wordt veel gestaakt door de duizenden ambtenaren omdat hun salaris soms maandenlang niet wordt uitbetaald. Vooral binnen het onderwijs raken leerlingen hierdoor extra achterop want leerlingen worden naar huis gestuurd en hebben vaak 6 maanden per jaar geen onderwijs vanwege de lange vakanties, veel nationale feestdagen en de vele stakingen en gehalveerde schoolroosters door het grote aantal leerlingen.

Toch hebben de sociale media er toe bijgedragen dat de jeugd steeds meer een stem laat horen en zélf aan de slag wil zonder de bevoogding door ‘ouderen’ die respect eisen maar op geen enkele wijze kunnen aantonen dat zij competent zijn gebleken in het bijdragen aan noodzakelijke sociaal-economische ontwikkelingen.

De decentralisatie politiek van het nieuwe bewind onder leiding van president Macky Sall is een stap op de goede weg. Maar het zal een moeilijke weg zijn. Sinds dit jaar (2014) mogen gemeenten hun eigen burgemeester gaan kiezen. Het oude systeem met presidenten van de lokale commune was onderwijl doodgebloed door afhankelijkheid van de verre en slecht functionerende ministeries in de hoofdstad. 

De twee burgemeester kandidaten op ons dorp, waar zich ons tweede opvanghuis bevind zijn zeer verschillend opgeleid, beiden zijn in Sandiara geboren. De oudste kandidaat is 65 jaar en was jarenlang lagere school directeur en president van de Commune Rurale. Het is hem nooit gelukt om van Sandiara een succes te maken. Hij staat wel goed bekend als vredelievend en sociaal denkend. En hij stamt uit de grootste gevestigde familie. 

De tweede kandidaat is 10 jaar jonger en is Dr. in de chemie en werkt al 22 jaar bij een groot internationaal levensmiddelen concern in Cote d’Ivoire. Hij is geboren in een klein dorpje in de buurt van Sandiara. In zijn vrije tijd verblijft hij in Dakar of in Sandiara. Voor beide kandidaten voel ik sympathie. Het zijn zeker geen nare mannen.  

Leiders worden in Senegal gekozen op basis van charisma, vriendenkringen en orale kwaliteiten. Veel wol, weinig vlees. Zo wordt er ook heden in Sandiara campagne gevoerd. Er zijn geen verkiezingsprogramma's. Hun aanhangers stimuleren eerder een soort orale heiligverklaring van hun idool dan dat zij de aanwijsbare competenties en reeds behaalde positieve resultaten van de nieuwe kandidaten benadrukken.

De in de westerse landen bekende vorm van democratie die onmiskenbaar is gekoppeld aan goed bestuur met een goed functionerend publiek belastingstelsel is in Senegal nog relatief onbekend terrein. Ondanks hoge buitenlandse investeringen op het gebied van ‘Good Governance’ is de staatshuishouding van Senegal niet echt op orde. Door de nieuwe decentralisatie politiek zijn er grote kansen voor o.a. Sandiara om orde op zaken te stellen en de lokale economie gezond te krijgen. Daar is de hulp van de gehele bevolking voor nodig. De bevolking dient de nieuwe burgemeester en de nog te vormen gemeenteraad aan te sturen.

Dat kan door voortdurend aan te dringen op transparantie, open communicatie, onderlinge samenwerking, publieke controles, resultaat analyses en de juiste competente man/vrouw op de juiste plek te zetten pas dan kunnen investeringen in tijd en geld omgezet worden in zichtbaar succes. 

Maar ook door eigenbelang om te zetten naar het dienstbaar zijn aan het grotere belang van een gezonde en welvarende gemeenschap. Dat word de nieuwe traditie die wij nastreven. Wie dat niet wil kan altijd nog naar Dakar verhuizen. Wie wel aan de slag wil moet er rekening mee houden dat er gewoon minimaal 40 uur per week hard gewerkt moet worden. Werken geeft plichten maar ook rechten. Niets doen maakt het leven doelloos en uitzichtloos. 

**Dit artikel is ook naar het Frans vertaald en aan de bevolking van Sandiara gericht. 



Burgemeester kandidaat Aliou Faye in het licht bruin


Burgemeester kandidaat Serigne Gueye Diop 


Madame Faye van  de vrouwenvereniging voor ontwikkeling van Sandiara 
met William Deymann

Meisjes op het terrein van het Lyceum van Sandiara

Klas met leerlingen Lycée de Sandiara


2016 gaat de botanische tuin van William Deymann open 

Bijeenkomst in de tuin van Serigne Diop

Ambitieus maar haalbaar de nieuwe technische school in Sandiara

Onze voetbalschool heeft meer dan 150 leerlingen


Ons clubhuis en sportspullen winkel in Sandiara t/o Villa Dakarkids 

Sandiara Kids 

zondag 12 januari 2014

Internationale burenhulp in Mali en beeldvorming over Afrika


Als je naar sommige foto’s kijkt onderaan dit bericht dan zou je denken dat het heden overal in Mali een grote puinhoop is. De beeldvorming over Afrika wordt bepaald door de veelal negatieve beelden uit kranten en TV journaals. In het overgrote deel van Mali (en de rest van Afrika) heerst echter rust, lokale vrede en nieuwe armoede. Armoede onder het overgrote deel van de bevolking die niet bereikt wordt met het hulpgeld van de buitenlandse donoren was er al veel langer. Dat was vroeger al zo en vandaag de dag alweer zo. 

De uitvoerende buitenlandse hulpinstanties hebben een groot gedeelte van het ‘hulpgeld’ zelf nodig om hun hulp uit te kunnen voeren. De lokale medewerkers hebben tot aan het eind van de internationale hulp even een leuke baan en salaris. Na het vertrek van de buitenlandse hulp zijn zij voor het merendeel weer werkeloos. Als de internationale hulptroepen vertrokken zijn dan wordt het weer tijd voor een nieuwe fotoserie over de lokale situatie. Hoe zal die er uit gaan zien? 

Vanuit Dakar kijken ook wij naar de ontwikkelingen in Mali. Het zijn immers onze buren. En als het onze buurlanden goed gaat dan hebben wij daar ook profijt van. Vanuit ons verre vaderland is verleden week (begin januari 2014) een groep technisch militaire mannen & vrouwen van Defensie mevrouw Hennis-Plasschaert na veel getwijfel alsnog naar Mali vertrokken. Naar Gao. Om kwartier te maken voor de nog nakomende NL militaire ‘verkenners’ die mee gaan helpen met het  ‘stabilisatie programma’ van de UN onder leiding van de Fransen en onze bloedeigen Bert Koenders. Er komen grote tenten, een grote keuken en een vliegveldje voor helikopters. Gao is een stadje wat in een moeilijk gebied van oostelijk Mali ligt.

De bevolking in en rond Gao heeft het de afgelopen twee jaar buitengewoon moeilijk gehad. Na veel zogenaamd Islamitisch gedoe zijn de Fransen sinds 26 januari 2013 weer de baas in Gao. Het stadje aan de Niger rivier ligt niet in het werk en voorkeur gebied van de Grote Goede Doelen zoals de SNV, Cordaid, ICCO, Oxfam Novib. Die hebben allen hun kantoren in de hoofdstad Bamako. Als je geen glanzende witte of blauwe Four Wheel Drive hebt dan zou je per bus de circa 1200 kilometer van Bamako naar Gao af kunnen leggen. Dat advies gaf de in Bamako wonende Klaas Tjoelker gisteren aan Aart van der Heide die momenteel ook in Bamako verblijft.

Klaas is getrouwd met To Tjoelker en zij is weer hoofd Ontwikkelingswerk op de NL Ambassade in Bamako. Klaas Tjoelker  woont al jaren in Mali en vind de situatie in Mali kennelijk zó veilig dat hij geen problemen ziet in een busreis voor Aart. Natuurlijk kan Aart onderweg even bijkomen in het bijzondere project Here Buru waar Yvonne Gerner van Stichting Rondom Baba verblijft. Maar daarna moet Aart toch nog een flink stuk verder met de bus. En dat zo best wel eens gevaarlijk kunnen zijn. Want de kleine boeven groepjes liggen in de bosjes langs de weg en heus niet dicht bij de buitenlandse militairen.

Aart van der Heide is al bijna dertig jaar een lokaal graag gezien gast in Mali. Hij adviseert al jaren veel lokale NGO’s en stichtingen op land en tuinbouwgebied. Anders dan de Grote Doelen schrijft Aart geen prachtige jaarverslagen waarin het lijkt of de Grote Goede Doelen héél Mali duurzaam veranderd hebben. Aart schrijft wel regelmatig kritische maar heldere verhalen over Mali in www.afrikanieuws.nl.

In en rond Gao wonen dus veel gewone mensen die slachtoffer zijn van de nationale politiek die jarenlang hun woongebied hebben verwaarloosd en waar de Grote Goede Doelen dus ook liever niet kwamen. Het was een makkie voor de “terroristen” om 2 jaar terug Gao onveilig te maken. Nu de vredesmachten aanwezig zijn is het ook de juiste tijd om de wederopbouw voor te bereiden. De Grote Goede Ontwikkelingswerk Doelen zullen de eerste jaren een afwachtende houding aannemen want die willen ‘succesvol’ kunnen werken. De kleine goede doelen zijn meestal niet zo bang en vaak veel beter geïnformeerd over de lokale situatie. Die sluiten ook geen hoofdkantoren maar blijven meestal zitten tot de wind is bij gedraaid.

Aart van der Heide heeft al jaren contact met de oprichters en harde werkers van NGO Sahel étude action pour le développement - SEAD. Een door de Malinese wet op 17 september 1988 erkende instelling. Deze instelling heeft zich tot voor de politieke en militaire ellende uitstekend bezig gehouden met het opzetten en in stand houden van agrarische projecten in vooral rond Gao. SEAD bestaat al zo lang dat de tweede generatie zit te springen om vernieuwende professionele adviezen en vooral aansluiting nodig heeft bij de wederopbouw van hun gebied. 

Daar kan Aart van der Heide met zijn grote netwerk zeker bij helpen. En als de Fransen en de mensen van Bert Koenders en To Tjoelker van de ambassade waaronder de NL militairen, na grote successen weer zijn vertrokken moet het gewone volk immers weer de draad van het dagelijks leven op kunnen pakken. Van de NL Grote Doelen zal de gemeente Gao weinig horen want die doen niet aan 'noodhulp'.

Aart moet momenteel de grootste moeite doen om naar zijn oude vrienden in Gao toe ‘te mogen’ reizen. Daar schrijft hij over op Facebook. Hij heeft ook wat geld nodig om de mensen van SEAD in hun kapot geschoten kantoor goed te kunnen helpen om de irrigatie en tuinbouw projecten weer op te kunnen starten. Natuurlijk zullen de NL militairen hun Nederlandse aardappelen, uien, en NL- Senegal sperziebonen per vliegtuig via Dakar in laten vliegen. Voor de lokale bevolking een onbetaalbare lekkernij. De nodige brandstoffen en andere goederen voor de mensen met geld komen via de honderden vrachtwagens die dagelijks op weg zijn van Dakar naar Bamako.

Verleden jaar verscheen er een boekje van de hand van Manon Straven - Bamako Bonjour - en bitterzoet verslag van vier jaar ontwikkelingswerk op het ICCO kantoor in Bamako. Manon Straven is inmiddels weer in Nederland en ik ben benieuwd of ICCO nog wat gaat doen in Mali. Liever zou ik binnenkort een verslag lezen van Aart van der Heide – Allo Gao - en hem horen vertellen over de Fransen en Nederlanders en andere buitenlanders die ‘op missie zijn’ om het ‘gewone volk’ in Gao weer vooruit te helpen. En over zijn ervaringen met de lokale bewoners die hun land weer opnieuw op moeten bouwen. Wij maken straks wat geld over naar Aart van der Heide omdat wij écht vinden dat hij een zinvolle bijdrage aan de wederopbouw van Gao kan leveren.

Aart schreef op  11 januari 2014 – PS - Aart van der Heide heel veel dank William maar ik heb liever dat je je geld voor je kinderen houdt; Als je andere goede gevers weet dan is mijn bankrekeningnummer in Nederland 94.13.90.888.