maandag 2 juli 2012

Sex en ontwikkelingssamenwerking verhoogt kindertal in Senegal

Over de gevolgen van polygamie zijn op het Senegalese ministerie van statistiek geen cijfers bekend. Er is ook nooit onderzoek naar gedaan want daar was nooit budget voor. Vreemd genoeg is de getalsverhouding tussen het aantal vrouwelijke en mannelijke bewoners niet veel verschillend dan bij voorbeeld in Nederland (circa 52% vrouwen en 48% mannen). Omdat de gemiddelde leeftijd waarop men sterft rond de 62 jaar ligt is er geen sprake van een bedreigende vergrijzing of van wantoestanden in bejaardenhuizen laat staan een pensioengat. Bejaardenhuizen zijn hier gewoonweg nauwelijks te vinden. Een steekproef onder tien Senegalese manlijke vrienden/kennissen in mijn woonwijk laat het volgde  beeld zien: Twee vrienden hebben drie vrouwen. Twee vrienden hebben twee vrouwen. De zes overige vrienden hebben allen één echtgenote. Het totale kindertal in 47. Dus het gemiddelde ligt op 4,7 kinderen per familie. In Nederland ligt dat op  meer dan de helft lager. Hoe meer welvaart in een Senegalese familie des te lager het gemiddelde kindertal, er zijn uitzonderingen maar de algemene trend is minder kinderen. Dus als de welvaart toe zou nemen dan zullen er minder kinderen geboren worden. 

De polygame mannen met drie vrouwen maken over het algemeen een meer gestreste indruk dan de mannen met één vrouw. De vrienden met twee vrouwen verdelen veelal hun tijd met vier dagen bij vrouw een en vier dagen bij vrouw twee. De mannen met drie of twee vrouwen geven na enig gedraal wel toe dat zij niet altijd even gelukkig zijn en dat de ‘fun factor’ met meerdere vrouwen niet veel hoger is. Er is vaak onderlinge animositeit tussen de vrouwen die er goed op letten dat zij en haar kinderen op z’n minst evenveel aandacht en zorg (geld) krijgen als hun concurrenten. Voorbehoedsmiddelen zoals condooms zijn overal goed te krijgen. Maar de pil ligt al moeilijker en de morning after pil is bijna geheel taboe. Navraag bij vijf apotheken gaf de bevestiging dat zij die niet in hun pakket hadden en dat je daarvoor naar een ziekenhuis moest gaan. De pil wordt dan voorgeschreven als ‘menstruatie regulering’ dus als een medicijn. De morning after-pil is zeer moeilijk te krijgen en duidelijk bedoeld voor jonge meisjes/vrouwen die spontaan seksueel actief zijn geweest. Deze anti conceptie wordt nauwelijks gekocht, enerzijds door gebrek aan geld anderzijds door schaamte en het taboe op sex vóór het huwelijk. De meisjes rest vaak niet anders dan wassingen met lokale middeltjes die vaak ernstige gevolgen kunnen hebben voor de vaginale flora. 

Opvallend zijn de grote budgetten die pakweg de afgelopen 10 jaar zijn vrijgemaakt en opgesoupeerd door de grotere NGO’s voor HIV voorlichting in Senegal. Er zijn circa 70.000 met het HIV besmette personen in Senegal wat uiterst laag is voor een Afrikaans land met dertien miljoen inwoners. Een groot deel van de besmette patiënten komt uit de kustlanden van West Afrika en hebben in Senegal veelal als prostituee gewerkt (alweer een taboe). De landelijke campagnes hebben goed gewerkt bijna ieder kind vanaf circa 10 jaar weet wat HIV ofwel SIDA is. De kans dat zij het zouden kunnen oplopen is echter zeer laag. De jeugd is veel minder promiscue dan verondersteld o.a. door de zeer grote sociale controle en de relatief strenge leefregels die zijn opgelegd door de religieuze stromingen. Geboortebeperking en het vrij of zeer goedkoop kunnen verkrijgen van de pil is kennelijk onbespreekbaar geweest in het voor 95% Islamitische Senegal. Het gebruik van de pil zou immers kunnen betekenen dat je regelmatig sex zou hebben en geen kinderwens zou hebben. Dus sex voor het huwelijk liever niet en veel kinderen krijgen tijdens het huwelijk wél. Want het helpt vooral mee om het aantal Islamieten te vergroten en daardoor de grootste wereldreligie te worden. In 2012 telt de wereldgemeenschap circa 1 miljard moslims. Er is dus nog een lange weg te gaan. Verhoogde welvaart zou echter een lagere groei van het aantal nieuwe moslims kunnen betekenen en het lijkt er op dat men om die reden niet altijd zit te wachten op bijvoorbeeld buitenlandse ontwikkelingshulp behalve als deze omgebogen kan worden naar taken waar de regering liever geen prioriteit aan geeft maar wel voor meer ‘werkgelegenheid’ zorgt  op de ministeries. Toch denkt de jongere generatie aan één echtgenoot en maximaal twee kinderen. 

Het Ministerie voor Statistiek wilde ook niet onderzoeken of het grote aantal langdurige stroomonderbrekingen van de laatste tien jaar geboortegolven heeft veroorzaakt. Ik werd wel heel vreemd aangekeken door de onderzoekers in het ministerie met mijn rare vragen. Het is een haveloos gebouw met een grote hoeveelheid aan kapotte computers en niet werkende printers. Er werken veel mensen maar het is onduidelijk waaraan. Er is net genoeg geld voor de salarissen maar een voortdurend gebrek aan budget. Men was wel heel vriendelijk en wilde weten waarom ik zoveel belangstelling had. Toen ik uitlegde dat wij ons bezig hielden met het stimuleren van de gemeenschap door hun eigen lot in de hand te nemen (community driven change) dus ook orde op zaken te stellen in de eigen wijk werd men toch nieuwsgieriger. Er zijn immers mooie voorbeelden uit andere werelddelen waar de bevolking zelf het heft in handen nam en hun woonwijk opeens wel veranderde in een aangename woonomgeving. Zelfs de Indische buurt in Amsterdam hoopt te leren van de door hen bezochte projecten in Brazilië. In ons arrondissement zijn wij dit jaar begonnen met een campagne om de wijken schoon te krijgen als voorbereiding op een grote opknapbeurt van het lokale stadion. In tegenstelling tot de gebruikelijke weg zijn wij begonnen met de bewoners (de belanghebbenden) te vragen wat en hoe zij het graag willen hebben. De eerste overlegfase is inmiddels achter de rug en wij hebben er bij de bewoners op aangedrongen om niet vanuit de ‘slachtofferrol’ mee te denken maar hun stem als tellend en belangrijk in te brengen. Omdat wij vanaf het begin af aan kiezen voor een transparant werk en financieringsmodel verwachten wij de grootste weerstand bij de ‘machthebbers’ die immers geen invloed zullen hebben op de bestedingen en daarvan delen ‘reserveren’ voor eigen doeleinden. Heb ik dit niet keurig geschreven! Want ik wilde eigenlijk het woord corruptie schrijven.

Met de sex valt het dus reuze mee in Senegal. De jeugd kan er zeer uitdagend bij lopen en er wordt graag gelachen en geflirt op straat maar er gebeurt relatief weinig. De circa 500.000 internet aansluitingen in Senegal worden goed gebruikt voor sociale media zoals Facebook. Ook andere ‘dating’ sites zijn populair maar leiden zelden tot ontmoetingen met vreemden. Het aantal mannen en vrouwen uit bijvoorbeeld Europa op zoek naar een relatie voelen zich na een ‘klik’ en bezoek aan Senegal vaak bedrogen en uitgebuit omdat een relatie aangaan met een Senegalese man of vrouw veelal betekend dat je voor de gehele familie dient te zorgen. De romantische en soms sappige verhalen over multiculturele relaties die soms boven komen drijven verzanden al gauw in moeilijkheden rond het verkrijgen van visa en het gevoel opgelicht te zijn. Een veel groter probleem wat soms de krant haalt maar zelden een topic is voor de NGO’s en de particuliere initiatieven (PI’s) is het huiselijk geweld en de uitbuiting van jonge meisjes als schoonmaakster  en sexslavin voor de heer of zoon(s) des huizes. Het zijn vaak meisjes met een minimum aan of geheel geen schoolopleiding die jarenlang bij een vreemde of verre familie in huis wonen. Hun aantal zou wel eens vele malen groter kunnen zijn dan de straatjongens zoals de Talibes ofwel Koranschool leerlingen die door hun Koranleerkracht dagelijks uren lang uit bedelen worden gestuurd. Tel hierbij de groep kinderen op die vanaf hun twaalfde levensjaar als ‘leerling’ bij een timmerman, ijzerbewerker, winkelier of andere semi-middenstander  aan het werk moeten en het maakt duidelijk waarom het lager onderwijs door circa 72% van de aanwezige kinderen bezocht word. De resterende kinderen worden soms aangemeld en werken vervolgens thuis of in een atelier. De bilaterale hulp aan Senegal van de laatste 25 jaar is kennelijk zwaar onvoldoende gebleken om invloed uit te oefenen op het regeringsbeleid t.o.v. een transparante staatshuishouding en een stringent onderwijsbeleid. Senegal doet wel trots over hun lager onderwijs maar het staat op een zeer laag niveau en het secundaire onderwijs staat geheel en al in zeer kleine kinderschoenen en wordt geplaagd door gebrek aan goede gebouwen, goede inrichting, goed lesmateriaal en vooral een groot gebrek aan prima leerkrachten.

Neem nu 2010. Los van de bilaterale hulp van buitenlandse overheden aan de Senegalese overheid was er de multilaterale hulp van bijvoorbeeld de Wereldbank. In mij vorige artikel schreef ik al over een van de vijf wegen in Dakar die door de Wereldbank worden gefinancierd en maar niet af komen en op z’n minst niet goed gebouwd worden. Volgens de foto hieronder is er in 2010 - 3.631.918 Euro naar Senegal overgemaakt. Werk uitgevoerd door 10 NGO’s uit Nederland. Een langdurige blik op de 10 websites van de deelnemers geeft een teleurstellend inzicht over de besteding van de fondsen en op de controleerbare behaalde resultaten. Het woord transparantie was in 2010 al zeer populair maar geen van de tien NGO’s is duidelijk. Geen van de 10 NGO’s heeft een briljante mislukking naar het Instituut voor Briljante Mislukkingen ingestuurd dus vallen de resultaten in Senegal misschien onder ‘interne leerprocessen’. Wat de 10 met elkaar gemeen hebben is dat zij geen noodhulp of wederopbouw hulp verlenen. Zij doen aan kennisoverdracht, capaciteitsopbouw en dragen oplossingen aan. Toch rijst de vraag hoeveel geld hebben deze organisaties zélf nodig gehad (in Nederland en Senegal) om hun doelstelling te bereiken. Hoeveel Senegalezen zijn er duurzaam door hen opgeleid om later hun werk  over te kunnen nemen. Hoeveel Senegalezen zijn er bereikt en hebben daadwerkelijk iets duurzaams geleerd of welke blijvende veranderingen zijn aantoonbaar en vandaag de dag nog zichtbaar. Op deze vragen geven de vaak prachtige websites geen antwoord. En ook bezoek op de door de NL NGO’s genoemde locaties geven een teleurstellend beeld. Een aantal van de Senegalese medewerkers van de betrokken NGO’s hebben een tijdje goed verdiend en konden toen ook trouwen en hebben vaak leuke gezinnetjes. Ze zijn heden op zoek naar werk. Het liefst bij een NGO.

Hoe groot het bedrag is wat door Nederlandse PI’s in 2010 in Senegal is besteed is helaas onbekend. Hun branche organisatie www.partin.nl was toen nog niet volledig op dreef. En er is nog geen database beschikbaar met NAW en financiële gegevens van PI’s die bijvoorbeeld Senegal een steuntje hebben gegeven.  Wat ik zelf aan ‘natte’ gegevens heb wijst op een bedrag van circa 300.000 Euro in 2010. Opvallend hierbij is dat er zelden meer dan 5% aan kosten wordt gemaakt door de PI zelf om hun doel te bereiken. In hun boekhoudingen zijn dan ook nauwelijks loonkosten te vinden. Soms een vergoeding voor een stagiaire of een klein bedrag aan kantoorkosten. Het draagvlak van de PI’s is kennelijk bereid om hun vele werk gratis te doen. Ik beveel het lidmaatschap van de Partin organisatie van harte aan o.a. omdat kennisoverdracht en van elkaar weten en leren hun succes bij de donateurs én ontvangers alleen maar groter kan maken. En laten we wel wezen een waterpomp door UNICEF geïnstalleerd kost vaak 10x meer dan een waterpomp door een PI en is even duurzaam. En stel dat de 10 genoemde NGO’s op het 2010 lijstje geen subsidies meer krijgen van de overheid? Neemt hun ‘draagvlak’ het dan over? Ben daarom ook reuze benieuwd naar de aanbevelingen van hun branche vereniging www.partos.nl. Kan Partos zich met succes verzetten tegen de Stef Blok’s en Wilders achtige types die met ongefundeerde en populistische uitspraken van de OS af willen? Of komt er na alle bezuinigingsronden alsnog een nieuwe orde aan ZZP’ers die zich als consultant voor OS projecten aanbieden en eerst hun eigen draagvlak (inkomen) moeten organiseren voor dat zij de ontwikkelingslanden kunnen helpen. 


Over consultants gesproken, ik kan mij voorstellen dat professioneel advies door ervaren (ex) NGO medewerkers de grote problemen die zijn ontstaan rond een Nederlands Educatie Centrum had kunnen vermijden. Onlangs is een groepje jongeren uit Cayar bij ons op bezoek geweest om hulp te vragen bij de overdracht van een nog steeds niet afgebouwd jongerencentrum op het strand van Cayar. De jongeren hebben verteld dat het leegstaande en onafgemaakte gebouw nu in handen is van een Amsterdamse familie en een Senegalese man die oorspronkelijk uit Dakar komt en niet uit Cayar. Een afsplitsing van dit project is wél succesvol. Onze reactie was: Lieve Cayar jongeren maak eerst een duidelijk businessplan en doe een helder voorstel over het ‘bezit’ van het gebouw. Dat kan alleen maar een stichting zijn bestuurd door vrijwilligers die publiek verantwoording afleggen aan de gemeenschap. Wij wachten nu op een reactie uit Cayar. Wij willen wel helpen want het gaat immers om een grote groep jongeren in Cayar en omgeving die al 4 jaar wachten. Grotere belangen zijn er volgens ons niet. En wat gisteren is gebeurd zou geen rol mogen spelen voor de toekomst van morgen.


Een onderzoeksgrafiek van het NCDO

The Hunger Project heeft in 20 jaar tijd op duurzame wijze meer dan 
250.000 mensen in Senegal bereikt.

Hunger Project spreiding in Senegal



 de website van Kinderen van Kayar




een nieuwe website van bezorgde Senegalese burgers



ex straatkind Assane slaapt lekker in dakarkids