maandag 30 augustus 2010

Mislukte ontwikkelingshulp in Dakar?

Goed nieuws voor de tegenstanders van ontwikkelingshulp en de critici op de ontwikkelingssamenwerking. In de afgelopen 2 jaar zijn er meer dan 50 buitenlandse organisaties in Dakar opgehouden met hulpverlenen. Noodgedwongen door de opdrogende donatiebronnen hebben zij zich schielijk terug getrokken. Met als belangrijkste excuus de mondiale crisis. Deze teruggang is nog niet aan haar eind. Veel voorheen goedlopende sociale of onderwijs projecten in Dakar en omstreken hebben het zeer moeilijk. In sommige gevallen bleek dat de exploitatie ondersteuning van ontwikkelingsprojecten vooral een commerciële achtergrond had. Met name de Parijs-Dakar Rally. Toen deze rally in 2008 verdween was de hulp aan o.a. Senegal snel afgelopen.

Yoff is de grootste wijk van Dakar, officieel wonen er officieel 60.000 mensen. Inofficieel zijn er meer dan 120.000 inwoners. Van dit grotere aantal leven er meer dan 70% op de armoede grens, vaak onder barre omstandigheden. Gelukkig doet de Overheid er wat aan. De wet tegen het bedelen op straat is nieuw leven ingeblazen. Momenteel buigt de Rechtbank in Dakar zich over een aantal zaken tegen volwassenen die er van worden ‘verdacht’ op straat te bedelen.

De Senegalese Association Dakarkids (voorheen samen met Dakarkidz/Dakarsport Nederland en sinds 2008 geheel onafhankelijk) heeft de afgelopen jaren zeer intensief en met succes meegewerkt aan een lobby tegen de vele illegale Koranschooltjes die niets anders deden dan 10tallen kinderen 14 uur per dag de straat op te sturen om te bedelen. In Yoff waren er in 2007 nog meer dan 40 Daara’s inmiddels zijn er minder dan 5 over die hoofdzakelijk kinderen uit Guinee laten bedelen. Het merendeel van de geweerde Senegalese Talibe’s is nu gewoon weer terug bij hun ouders.

Een interessante ontdekking na onderzoek door Association Dakarkids in samenwerking met o.a. catis.nl was, dat de niet reguliere buitenlandse hulp aan de bedelende straatkinderen juist nieuwe Koranschooltjes aantrok. Het in 2005 in het leven geroepen opvangproject Dakarkidz in Yoff werd al snel bekend bij andere leiders van Koranschooltjes of bracht volwassen mannen die eerst bijvoorbeeld automonteur waren in een slechtlopend eigen bedrijfje er toe om zelf maar een Koranschooltje met eigen dorpskinderen op te zetten. Vanaf 2005 tot 2008 kwam er bijna maandelijks een nieuwe Koranschool bij in Yoff.

De Daara van Dakarkidz betaalde de Marabout een salaris en de kinderen leken een redelijk goed leven te hebben in het opvanghuis te Yoff. Dat raakte snel bekend bij de collega’s van de goed betaalde Dakarkidz Marabout. In 2007 bleek echter dat er naast de 22 Talibe’s meer dan 20 andere familieleden of vrienden van de Marabout meegenoten van de goede gaven uit Nederland. Ook de niet Nederlandse leiding van het Dakarkidz project leefde vanaf 2005 tot 2007 zeer goed van de extra inkomsten die het project genoot uit diverse buitenlandse potjes.

Een diplomatieke oplossing om de gerezen misstanden op te lossen stuitte op soms heftige tegenstand van de toenmalige leiding en bij sommige medewerkers die hun luxe positie dreigden te verliezen. Het ging immers om hun boterham waar zij overigens weinig voor deden. De nieuwe coördinator maar ook verschillende kritische Senegalese medewerkers (dus tegenstanders) werd het leven op sommige momenten zeer zuur gemaakt. Terecht ontslagen medewerkers maakten amok, stalen goederen van de organisatie mee en schreven roddel acties op het internet. De bevolking in Yoff wist echter wel beter en waren een grote steun voor de ‘opruimers’.

Vanaf 2007 werden de inkomsten uit buitenlandse donaties ingezet om nieuwe werkvormen te ontwikkelen die voornamelijk aan de meest kwetsbare groeperingen ten goede zouden komen. Er was immers nooit eerder onderzoek gedaan naar welke vorm van opvang, scholing en begeleiding van straatkinderen wél effectief zou zijn. Ook moest duidelijk gaan worden welk type onderwijzer en opvoeder geschikt zou zijn. Toen in 2009 de donaties van Dakarkidz Nederland ophielden voelde de Senegalese organisatie in Yoff zich behoorlijk in de steek gelaten door de Nederlanders. Waarom? Omdat je na een heldere toezegging en tijdens een opbouwproces niet zomaar weg kan lopen. Tegelijkertijd werd echter duidelijk dat door de monetaire crisis ook veel andere door buitenlanders ondersteunde projecten in Senegal hun ‘hulp’ kwijt zouden raken of zeer mariginaal verder zouden kunnen.

Vanaf 2009 werd het steeds duidelijker dat er ook voor de Dakarkids projecten uit o.a. Nederland nog nauwelijks fondsen zouden komen. De Goede Doelen markt in Nederland rolt met elkaar over de grond over elke Euro en ook de publieke opinie raakt overspoeld met negatieve berichten over het ontwikkelingswerk met name in Afrika. Men zou ‘hulpmoe’ zijn. De kritiek op het ontwikkelingswerk is niet geheel onterecht. Hulp leid immers in vele gevallen tot afhankelijkheid en niet altijd tot zelfstandig. Er moet aldus goed gekeken worden naar de verdeling van de beschikbare fondsen en gezocht worden naar duurzame samenwerking.

Dakarkids Senegal is al vanaf 2008 naar samenwerking gaan zoeken met lokale hulpverlenende stichtingen. Typerend was de geslotenheid met betrekking tot hun inkomsten en effectiviteit van hun geboden hulp. Toch was de doelgroep het zelfde en door het afnemen van de inkomsten gingen vanaf begin 2010 de deuren en de boeken langzaam maar zeker open. Over twee zaken werd men het onderling al snel eens. Door de grote werkeloosheid en het gebrek aan werk is Yoff arm en de overheid armlastig. Ten tweede het ontbreekt in Yoff aan goed gecoördineerde hulpverlening en doorverwijzing. 


Er is dus werk aan de winkel. Werkgelegenheid stimulerende projecten initiëren en het opzetten van een sociaal dienstencentrum voor de bevolking waar men doorverwezen kan worden naar de verschillende hulp projecten die ieder een eigen specialiteit hebben.

Lees meer op www.dakarkids.info