zaterdag 23 november 2013

Nederlandse uien zorgen voor werkeloosheid in Senegal


Wij hebben in Villa Dakarkids (graag) bezoek uit Nederland en uiteraard ook uit andere landen. Kick Hommes (23) een aankomend journalist uit Amsterdam melde zich twee dagen voor zijn vertrek via Facebook vriend Marc Broere. Of wij een plekje voor Kick hadden in verband met een onderzoek in het kader van de internationale Nederlandse handelspolitiek. Kick heeft als opdracht om de ‘uien route’ beeld te brengen. Op de lokaalmondiaal website is prima te lezen waarom o.a. Kick onderweg is. De reis van Kick is tevens onderdeel van een journalistiek trainingsprogramma opgezet als Beyond Your World

Marc Broere hoort bij Vice Versa een prettig leesbaar vakblad over ontwikkelingssamenwerking. Onlangs is er nog een boek verschenen geschreven door Marc en een andere Villa Dakarkids vriendin Ellen Magnus. Dat boek gaat over omvallende heilige huisjes waar ontwikkelingswerkers jarenlang in gewoond hebben. Huisjes die niet meer veilig blijken te zijn voor de tanende publieke belangstelling voor het ontwikkelingswerk.

Gelukkig ben ik géén ontwikkelingswerker, journalist of wetenschappelijk onderzoeker. Want, om binnen die drie beroepsgroepen een onbekommerde boterham te verdienen is heden ten dage niet echt gemakkelijk. Toeval of niet het zijn juiste deze beroepsgroepen die geregeld in Villa Dakarkids verblijven om vanuit ons huis hun onderzoek te doen of om eens bij te praten. Het zijn voor 99,9% leuke en betrokken mensen die de wereld een groot hart toedragen en indien mogelijk ook door hun werk de mensheid een ‘spiegel zonder te oordelen’ voor willen houden. 

De dakarkids zorgen zo goed mogelijk voor hen. D.w.z de kids houden het huis op orde, koken, maken koffie en thee en halen boodschapjes. Daarnaast zijn zij altijd bereid zo veel mogelijk uitleg te geven over hún Senegal en zorgen voor een warme gezelligheid die onze gasten inspireert en extra moed geeft hun werkopdrachten buiten onze deuren zo goed mogelijk te volbrengen.

Kick, Lamine (24) en Demba (20) zitten vaak bij elkaar aan tafel. Gezellig en je ziet de grote ‘opgroei’ verschillen nauwelijks. Demba verkocht vroeger toen hij veel jonger was twee jaar lang elke nacht hard gekookte eieren op het vliegveld van Dakar. Dat was zijn inkomen. In 2008 kwam Demba in Villa Dakarkids wonen. In de eerste maanden wilde hij vooral ’s avonds als er een vliegtuig over ging ‘Ah Lufthansa’ of hmm Air Portugal aan het gesprek toevoegen. Dat zat er diep in. Na het overlijden van zijn vader viel de familie van Demba uiteen. Moeder verloor haar belangstelling voor haar kinderen en Demba vertrok als 14jarige onderdeur naar Dakar om voor zich zelf te gaan zorgen. Hij had nauwelijks scholing gehad in het dorpje zonder stroom. 

Vandaag de dag spreekt en schrijft Demba goed Frans en Engels. Sinds een paar maanden studeert hij ook Nederlands. Hij schrijft al behoorlijk Nederlands en gisteren vroeg hij nog ‘wat betekend  vanuit’? Ondanks ons aanbod om naar een gewone school te mogen heeft Demba gekozen voor ‘thuisstudies’. Demba wilde niet een Senegalese school omdat hij er geen vertrouwen in heeft dat hij genoeg leert. Verlegenheid over zijn zeer landelijke afkomst zal ook een rol spelen.

Lamine woont alweer bijna tien jaar bij ons. Net zoals Demba heeft Lamine als kind een buitengewoon moeilijk tijd gehad. Lamine heeft door ziekte nauwelijks scholing gehad. Vanaf zijn zeventiende heeft hij leren lezen en schrijven. Lamine spreekt nu vloeiend Engels voldoende Frans en spreekt 3 lokale talen.  Beiden zijn verantwoordelijk voor de opvang en begeleiding van onze nieuwe kleine bewoners en hebben ook veel organisatie taken binnen onze projecten. Dat doen ze heel goed. Hun leven is onvergelijkbaar met het opgroeien en de kansen die Kick heeft gekregen. Na zijn dubbele universitaire opleiding afgesloten met Master’s in geschiedenis en journalistiek is Kick ‘vrij’ om de arbeidsmarkt op te gaan. 

Mooi zo’n kans van lokaalmondiaal om onderzoek te naar de Nederlandse ‘uienroute’. Ben dan ook reuze nieuwsgierig naar het artikel wat Kick in februari 2013 mag publiceren. Want hij is bloedserieus bezig met zijn onderzoek.

Hier in Senegal is het echter om te huilen. Juist de Nederlandse én Senegalese internationale-uien-handels-politiek zorgt voor veel werkeloosheid in Senegal. In Sandiara het dorp waar wij ons tweede Dakarkidshuis hebben wonen honderden boeren die nauwelijks werk hebben. Er is 2000 hectaren beschikbaar waar op circa 300 hectaren ‘gekeuterd’ wordt. De armoede onder de kleine en wat grotere boerenfamilies is daardoor bijzonder groot.  Senegal importeert bijna 70% van het benodigde basisvoedsel. 

De Senegalese overheid verdient aan de importheffingen. Maar kennelijk te weinig om actief in het eigen land en tuinbouwbeleid te investeren. Een beleid met veel woorden maar weinig daden. Dat het zo graag naar Afrika vingerwijzende Nederland haar door de Europese Gemeenschap over gesubsidieerde landbouwproducten voor goed geld naar de ‘arme landen’ stuurt met brandstofslurpende containerschepen gaat Kick Hommes naar ik oprecht hoop eens fijntjes uitzoeken.

En hoe gaat het eigenlijk met de ontwikkelingsorganisaties zoals de Oxfam Novib’s, Cordaid’s, SNV’s uit Nederland die in West Afrika actief zijn? Hier in Senegal lezen of horen wij uitzonderlijk weinig van hen. Wat  is hun bereik eigenlijk en hoe zit het met de kosten baten calculaties? Hun voor de Goede Doelen draagvlak staan niet alleen door de crisis in Nederland onder druk. De bezuinigingen en de weinig zichtbare resultaten én het gebrek aan onderlinge samenwerking zet hun ‘sector’ zwaar onder druk. De populistische stemmingmakers zoals o.a. de VVD en PVV willen het liefst dat er géén cent naar de ontwikkelingshulp gaat. Liever verkopen zij hun te dure uien en ander lekkers aan landen zoals Senegal en verhogen daarmee de werkeloosheid. Het in o.a. Afrika verdiende geld wordt daarna ingezet om de grenzen nóg beter voor  de economische vluchtelingen uit o.a. Afrika af te sluiten.

Wij gaan daarom de komende jaren vanuit Nederland een leuk experiment doen met Nederland. Wij hebben een organisatie opgericht die BioSoleilSenegal heet. Het is een konkreet ‘banenplan’ om binnen vijf jaar 1200 banen te creëren binnen de Senegalese land- en tuinbouw sector. Ofwel 1200 banen in ons mooie dorp Sandiara. Omdat pesticiden behalve de bodem uitputten en aldus op termijn veel meer kosten opleveren dan de waarde van de winsten van de snelle gemodificeerde producten, hebben wij uiteraard gekozen voor biologische landbouw. Het groeit allemaal wat langzamer en heeft soms een klein plekje maar het past wel prima bij onze Afrikaanse mentaliteit en is gezonder voor onze kinderen en de toekomst van het land.

Het BioSoleil plan ziet er als volgt uit. Wij richten vanaf volgend jaar een veertigtal land & tuinbouw bedrijven op. Met een centraal opleidingen en coöperatief boekhoud centrum. Daarnaast logistiek, landbouwmachine verhuur, opslag, koeling, verpakking en transport afdelingen. Uitgangspunt is exportkwaliteit voor de lokale markt en dus ook geschikt voor de export. Het boekhoudcentrum herbergt ook een advies & administratie afdeling die de contacten met de Senegalese overheid en de buitenlandse subsidiegevers optimaal zal onderhouden. Hiertoe houden wij nauwgezet de Nederlandse initiatieven in de gaten zoals het Dutch Growth Fund (waar wij overigens grote vraagtekens bij hebben) en het Agentschap.nl.  Wij zorgen ervoor dat wij voldoen aan al hun voorwaarden en zijn dus reuze benieuwd waarom wij eventueel afgewezen zouden worden. Of het geld zou op moeten zijn. 

Werkeloze land en tuinbouwspecialisten uit Nederland zijn trouwens van harte welkom om ons komen te versterken. Basis Frans en ruime ervaring binnen de sector zijn een pré. Leeftijd is minder belangrijk. Wij bemiddelen dan bij het verkrijgen van een werkvisum en bij het behoud van uitkering voor maximaal twee jaar. Schrijf naar biosoleilsenegal@gmail.com.

Nu wij het toch over geld hebben. De Dakarkids doen het vaak erg goed op school of als land- en tuinbouw leerling. Door de crisis zijn de donaties afgenomen. Toch willen wij de noodzakelijke verzorgingskosten op pijl blijven houden. Daartoe hebben wij een loterij bedacht. Vanaf 1 januari 2014 kan iedereen die een reis en verblijf naar Senegal wil winnen op eenvoudige wijze meedoen met onze loterij. Eén lot kost vijf Euro. Hoe meer loten je koopt hoe meer kans je maakt op een gezellig en verrijkend verblijf in de beide Dakarkidshuizen en natuurlijk is er gelegenheid om kennis te maken met Senegal. Bekijk hier onze foto’s en de fotokaarten onder deze blogtekst. Neem anders een kijkje op onze website dakarkids.info. Doe vanaf 1 januari 2014 mee, het ticket is immers ook overdraagbaar. Wij vinden pottenkijkers juist super leuk!

November 2013 - Kick Hommes eet mee in Villa Sandiara - Lamine zit links

Lamine links vooraan - vroeg ontbijt in Villa Dakarkids

de uien route

Cheikh Sow links - Demba rechts

BioSoleilSenegal klik op de naam








maandag 5 augustus 2013

Angst voor negers bij IND Nederland neemt toe


Lamine is een neger en daar is hij trots op. Ook het woord neger vind hij geen probleem, het is geen scheldwoord in Senegal. Hij is echter in eigen land nooit in elkaar geslagen omdat hij een donkere huid heeft. Zelf ben ik een Indo maar in mijn DNA blijken ook sporen te zitten die terug gaan naar het oude Perzië. Vroeger was ik een klein slank Indoventje met pikzwart haar en donkere ogen en een bruine glanzende huid die onder de Hollandse zomerzon vlot donkerder werd. Als Hollands kind werd mij vaak gevraagd of ik uit onze voormalige kolonie Nederlands-Indië kwam? Vervolgens werd mij gevraagd of ik een kuiltje zou graven in onze achtertuin als WC. En kreeg ik te horen dat ik een poep Chinees was. En dat ik stonk. En dat ik een hoerenkind zou zijn en mijn moeder een Indische hoer. Dat was Nederland in de jaren ’60 van de vorige eeuw. In de voorgaande 15 jaren waren 350.000 uit Nederlands-Indië afkomstige Nederlanders en 'gemengdbloedigen' noodgedwongen naar Nederland gekomen. Nederland had grote moeite met die bruin gekleurde vreemdelingen met hun eigen cultuur en grote gastvrijheid. 

Gelukkig had ik een hoog blonde ander half jaar oudere broer die een kop groter was en vreselijk sterk. Die haalde ik er bij als er weer werd gescholden of geslagen. Hij sloeg dan de zonen van de bloemenkwekers de dorpstraat door. En als wij hen dan op zondagen achter hun in het donker geklede ouders de katholieke kerk in zagen lopen met hun zondagse kleding. Dan wezen wij met een waarschuwende vinger naar hen, wacht maar ná de kerk krijgen wij jullie nog wel een keer. Pas na mijn veertigste begon ik op een Arameen of een Turk te lijken. Of op een ‘verlopen Tamil’ wat mij eens giecheldend werd toegeroepen door twee ondeugende Marokkaantjes in de Amsterdamse Van Woustraat. Toen ik met mijn koffers naar huis liep na een 25urige en een vet vertraagde vlucht uit Laos waar ik zes weken had meegewerkt aan een ontwikkelingswerk programma in de brandende zon. Ik kon er toen om lachen. Dit was Nederland begin jaren ’90 van de vorige eeuw.

Onlangs is Lamine door de Nederlandse Immigratie- en Naruralisatiedienst ofwel de IND een bezoekvisum van vier weken aan Nederland geweigerd. Hij zou onbetrouwbaar zijn. Foute informatie hebben verstrekt en het stiekeme plan hebben om in Nederland te willen blijven. Ook de Nederlandse uitnodigers zouden onbetrouwbaar zijn. En ook ik als zijn begeleider op de heen en terugreis, zouden kennelijk niet door hebben hoe onbetrouwbaar en stiekem Lamine eigenlijk is. Lamine is al negen jaar mijn pleegzoon. Dit is nooit geformaliseerd in de zin van een adoptie. Maar Lamine heeft niemand anders behalve mij. Lamine heeft een sleutelpositie in onze Senegalese stichting en is sinds 2010 een gewaardeerd medewerker met een arbeidsovereenkomst een salaris én een auto waar hij een eigen bedrijfje om heen heeft opgezet. Hij rijdt tegen vergoeding buitenlandse ontwikkelingswerkers en ondernemers rond die projecten in Senegal bezoeken en staat een deel af aan de huishoudpot. Lamine spreekt daarnaast voortreffelijk Engels, Frans en 4 lokale talen waardoor hij als dienstverlener/chauffeur van grote waarde is voor de vele buitenlandse bezoekers die door hem op veler verzoek rond geleid worden.

Lamine heeft er geen enkel belang bij om in het zure Nederland te willen gaan wonen. Hij heeft veel vrienden, werk, een inkomen en een eigen bedrijfje in Senegal. Lamine is zeer leergierig en wil graag de bedrijven en organisaties, maar ook onze vele vrienden in Nederland (terug) zien die ons beiden hebben uitgenodigd. Wij kozen voor een fietstocht door Nederland want op de fiets leer je Nederland het beste kennen. Wij zouden veel foto’s gaan maken waardoor wij de achterblijvers in Senegal konden vertellen wat er leuk of juist veel minder leuk in Nederland is. 

Met veel zorg en aandacht hebben wij Lamine geholpen zijn ‘dossier’ voor te bereiden. Ook wij zijn al jaren bekend met het schrikbewind wat de IND hanteert. Eén foutje en alles moet opnieuw met de kans om nooit meer een visum te mogen aanvragen. De fouten die de IND zelf maakt zijn nauwelijks bespreekbaar. Het dossier van Lamine was 100% compleet met extra informatie over de motivatie rond het reisdoel.  De IND is een publiekelijk afgesloten ‘zelfstandige dienst’ die te vergelijken is met de voormalige Oost-Duitse STASI. De Nederlandse wetgeving m.b.t. ‘openbaarheid bestuur’ wordt met groot gemak met voeten getreden door de IND want die wet wordt met succes onder het tapijt van de privacy wetgeving geveegd. Dus informeren naar een afwijzing en inzage in het dossier waar ook de afgenomen gesprekken in zijn opgenomen is uit den boze. De IND zelf verschanst zich achter een indrukwekkende lijst van Loketten en Postbussen zonder een duidelijk adres en er zijn ook geen foto’s te vinden waar de gebouwen van de IND in Nederland op zijn te zien. Op de wereldwijde Nederlandse ambassade en consulaire afdelingen wordt het IND beleid uitgevoerd door speciaal daartoe opgeleide Nederlandse medewerkers.

Vooralsnog wil ik er vanuit gaan dat er bij de IND en de IND onderafdelingen op de buitenlandse ambassades aardige en vooral gezagsgetrouwe ambtenaren werken. Hard werkende mensen die er op geselecteerd zijn geen eigen mening hebben maar 'de zaak' dienen. En die zaak is zoveel mogelijk vreemdelingen uit Nederland weg te houden met name uit 'risicolanden' zoals Senegal. Dat is hun werk. Het zou mij zelfs niet verbazen dat er bij de IND veel mensen rond lopen die het soms of vaak niet eens zijn met het door de IND gevoerde beleid. Dan is ontslag nemen een moeilijke keuze want dat raakt dan je werk en inkomen. En bij wie kan je eigenlijk terecht in Nederland als je bij de IND hebt gewerkt? De politie? Want wat kán je eigenlijk als je bijvoorbeeld jarenlang visumbeoordelaar bent geweest bij de IND? Wordt je eigenlijk ontslagen bij de IND als ‘jou’ klanten alsnog op de vlucht slaan omdat zij niet goed door jou zijn beoordeeld? 

De beoordelaar van de IND stelde per mail de volgende vragen aan de uitnodigende familie in Nederland aan mij werd niets gevraagd:

Geachte mevrouw B.,

Ik refereer aan het telefonisch onderhoud van vandaag.
Graag zou ik wat meer informatie van uw kant willen ontvangen over de fietstocht en de sponsors/bedrijven ten behoeve van de waterpomp.
Graag zou ik een programma  ontvangen dat de heer Deijman en Lamine Sarr zullen volgen tijdens hun fietstocht door Nederland.

De visumafdeling dient uiterlijk woensdag een beslissing te nemen. Alvast hartelijke dank voor de toelichting.

-          Hoe heeft u de heer Deijman en Lamine Sarr leren kennen ?
-          Wie betaalt hun vliegticket ?
-          Om welke Nederlandse bedrijven gaat het ?
-          Zijn er ook andere sponsoren ?
-          Hebben ze een afspraak met de bedrijven / sponsoren ?
-          Leveren deze bedrijven geld ? Technologie ?
-          Waar worden de pompen geïnstalleerd ? 

Hier was duidelijk iemand aan het werk die het dossier van Lamine niet goed had bestudeerd. Uiteraard zijn deze nieuwe vragen vlot en zeer helder door ons beantwoord. Inclusief referenties naar onze website en blogberichten waar alles over Lamine en onze reis is te vinden. Opvallende slordigheid was dat mijn naam verkeerd werd geschreven. Op de foto’s en documenten onderaan dit artikel kunt u vervolgens de gegeven informatie en de afwijzing zien. Wij hebben immers niets verbergen en het gaat nergens anders om dan een visum voor 4 weken onder begeleiding en samen heen-samen terug vliegtickets.

Op maandag 29 juli heeft Lamine persoonlijk zijn dossier ingeleverd op de consulaire afdeling in Dakar. Hij kon zijn paspoort woensdag om 14:00 uur op komen halen. Op woensdag 1 augustus werd Lamine kort en bondig na twee uur wachten, kort en krachtig en zonder excuses verteld dat hij de volgende dag terug moest komen ‘want er was een document nog niet binnen’. Op donderdag na weer een lange tijd wachten werd hem door het loket een papier in het Nederlands gesteld aangereikt. Lamine is slim maar leest nog geen Nederlands. Hij zag echter in zijn paspoort dat er geen visum in was gestempeld. Eenmaal thuis konden wij het afwijzingsformuliertje samen door nemen.

Met de vertaling had ik door emoties en boosheid overmand de grootste moeite. Hoe leg je in een andere taal uit dat Lamine, zijn uitnodigers en ikzelf als notoire leugenaars worden neergezet?  Hoe leg je aan Lamine uit dat hij er 100% van verdacht wordt in Nederland te willen blijven en ons dus gaat belazeren. Wij zouden de IND bij wijze van spreken dankbaar moeten zijn. De psychologische kennis van de IND is kennelijk van zeer hoog niveau waardoor zij circa 30 minuten nodig hebben om onze Lamine volledig te doorzien. De psychiaters van het Pieter Baan Centrum in Utrecht hebben soms maanden nodig om een cliënt te onderzoeken en maken dan toch nog vaak verkeerde inschattingen. De IND zit zelfs op twee stoelen. Die van de beoordelende psycholoog en de andere stoel is het controleren van de door Lamine en ons aangedragen bewijzen zoals zijn arbeidsovereenkomst, zijn salarisstroken etc. Maar die zijn 100% ok. Echter niet volgens de IND?

Het IND zélf is dusdanig overtuigd van hun gelijk dat zij op geen enkele wijze opening van zaken wensen te geven. Zelfs de Belasting Dienst en hun FIOD kunnen openlijker beoordeeld worden dan de IND. Onderwijl heb ik begrepen dat meer dan 50% van de visum aanvragen vanuit Senegal worden afgewezen. Dus daar heb je geen werk meer aan als IND. De resterende aanvragen zijn lang verblijf aanvragen en dan is er een veel kleiner percentage kort verblijf aanvragen. Wij gaan daarom ook formeel bezwaar aantekenen tegen de beslissing van de IND om Lamine een visum te weigeren. Wij zullen hier voortdurend openlijk verslag van doen. En we gaan er dan maar vanuit dat de IND meeleest. Want wij houden wel van open kaart spelen.

Waar wij echter weinig aan kunnen doen is de xenofobische en paranoïde houding van de beleidsbepalers van de IND ten opzichte van ‘vreemdelingen’ zoals Lamine. Het blijft immers een gekleurde Senegalees die ondanks het feit dat zijn pleegvader een blanke Nederlander is (evenals de uitnodigende partij). Hij er toch van verdacht wordt een liegend  en onbetrouwbaar sujet te zijn die zijn eigen pleegvader en vrienden zou belazeren. Want dat mocht ik hem namens de IND uitleggen.

Wat de situatie extra pikant maakt is mijn overigens goede en zakelijk contact met de ambassade in Dakar. Juist het a.s. werkjaar 2014 worden er veel langlopende subsidie en samenwerking projecten aangegaan op agrarisch gebied tussen de Senegalese en Nederlandse overheid. Deze agrarische projecten zijn zeer belangrijk voor het land en tuinbouwbeleid in Nederland en de duurzame voedselketen die in Nederland zwaar onder druk staat. Nederland heeft bijzonder hard nieuwe import nodig van met name biologische producten. Daarnaast kan Nederland veel ‘hardware’ en kennis gaan leveren op technologisch gebied en hiermee een uitweg uit de crisis bewerkstelligen. Mijn rol om als consultant op te treden namens de Senegalese overheid en steun te verlenen bij hun aanvragen die via agentschap.nl en de ambassade in Dakar lopen heeft de afgelopen periode steeds meer vorm gekregen. Het betreft overeenkomsten die Nederland veel werk en inkomsten gaan opleveren. Die heeft Nederland hard nodig in het a.s. decennium.

Ik sta echter aan de kant van Senegal en mijn bijdrage en adviezen zijn essentieel voor een geslaagde samenwerking tussen Senegal en Nederland. Maar ik sta ook aan de kant van Lamine. - Zal ik mij dan druk gaan maken voor de Nederlandse belangen?  Of toch maar verder gaan met andere niet Nederlandse partijen die net zo graag aan Senegal leveren? – De komende twee maanden wachten wij op het IND antwoord naar aanleiding van ons bezwaarschrift. Wij dienen uiteraard ook een nieuwe visum aanvraag voor Lamine in.  Wij houden iedereen op de hoogte via dit blog Facebook en andere media. Ons verdriet en boosheid heeft weer plaats gemaakt voor Hollandse nuchterheid en als de IND de stem van het volk vertegenwoordigd en dus bang voor Negers zijn dan kopen de IND’ers en hun aanhangers hun groenten maar ergens anders. Lamine en ik zijn trouwens zonder enig visum probleem van harte welkom in Indonesië, China en Brazilië. Grote concurrenten van Nederland op land en tuinbouwgebied. Daar gaan we alvast over nadenken. Want als Lamine Nederland niet mag zien wat heb ik daar dan nog te zoeken?


Lamine eind 2004 - Hij was net hersteld van een zware ziekte
 die door ons was verholpen. 
Hij is toen maar meteen gebleven. 
Er was immers niemand anders.

Lamine met Kids in 2013

Lamine zit ook in het bestuur van onze voetbalschool in Sandiara


Lamine heeft naast zijn werk als opvoeder bij Dakarkids ook een eigen bedrijfje. 
Hij spaart voor een nieuwe auto. 

Dakarkid Demba is de volgende Dakarkid 
die een eigen bedrijfje op zal starten.


De fietsroute die Lamine en ik zouden rijden. 
Het was ook een fondsenwerving route. 


De afwijzing door de IND van 01-08-2013






Let op de geautomatiseerde vinkjes




Wij blijven zeer strijdvaardig. 
Evenals de uitnodigers en onze vele vrienden in Nederland.

maandag 15 juli 2013

Slavernij nog steeds lucratief


Slaaf zijn betekend dat je niet vrij bent en dat een ander persoon de eigenaar is van jou lichaam. - Het merendeel van de kinderen die wij in onze opvanghuizen opnemen hebben een verleden als slaaf. Onlangs nog werd een twaalfjarige jongen bij ons gebracht. Door een tante. Die de uitbuiting van haar neefje niet meer aan kon zien. De moeder van het neefje was verleden jaar na een lang ziekbed overleden. De vader van het neefje is een door polio gehandicapte man met een marktkraampje wat nauwelijks genoeg oplevert. Al vele jaren terug besloten de vader en moeder niet meer samen te wonen. Het jongetje groeide op in de huurkamer van zijn moeder en grootmoeder. De vader heeft het jongetje nooit als zijn kind erkend. Het jongetje is ook nooit ‘aangegeven’. Hij heeft geen papieren. Voor de wet bestaat hij niet. 

In 2008 werd het jongetje aangereden door een vrachtwagen. Een lang lidteken onder zijn navel en een beschadiging op zijn voorhoofd verteld het verhaal van een langdurige opname in een ziekenhuis. Met daarna een periode van lang liggen en langzaam opknappen in de benauwde huurkamer. Terwijl het jongetje langzaam opknapte werd de moeder steeds zieker. Hierdoor is Cherno nooit naar school geweest. Hij had het te druk met de verzorging van zijn moeder en met de vele klusjes die zijn grootmoeder hem gaf. Cherno kan goed vegen en schoonmaken. Hij pakt lege kopjes weg en wast deze meteen. Hij komt ongevraagd terug met een doekje en maakt het tafelblad even schoon. Zijn naam schrijven kan hij niet. Nadat hij wakker was geworden naast zijn reeds koud en stijf wordende moeder heeft grootmoeder meteen de begrafenis geregeld. De moeder werd rond vijf uur 's middags op de zelfde dag begraven. Het jongetje was bij de rouwende en biddend zingende buurvrouwen en grootmoeder achter gebleven. Hij is nooit bij het graf geweest. Een achteraf gelegen 'armenhoek' op de algemene begraafplaats. Waar veel doden liggen zonder grafsteen of andere aanduiding.

Het jongetje werd een jongen die niet meer alles wilde doen wat zijn grootmoeder hem opdroeg. Hij bleef steeds langer weg als hij een boodschap moest doen. Hij kwam steeds vaker langs bij zijn tante, de veel jongere zus van zijn moeder. Omdat de tante bloedverwant is en de grootmoeder te oud zou zijn heeft de tante de juridische verantwoordelijkheid voor het jongetje op zich genomen en er bij de grootmoeder op aan gedrongen om het jongetje naar school te sturen. Maar de grootmoeder had het jongetje te hard nodig voor de schoonmaak en het huishouden. De jongen accepteerde de klappen met de stok van grootmoeder steeds minder en bleef soms hele dagen weg en gaf aan dat hij bij zijn tante wilde wonen. Tante heeft twee kinderen en onvoldoende ruimte en middelen om een derde opgroeiend kind op te kunnen nemen. Het was de tante die het jongetje bij ons bracht. Mager, bedrukt op blote voeten en een halfvolle plastic zak met al zijn kleding. In de auto op weg naar ons landelijk gelegen opvanghuis sprak hij niet. De andere jongens begroeten hem hartelijk en met die begrijpende blik. Ah weer een, gezellig!

Nieuwe kinderen worden op de eerste dag bij ons goed in de huidcrème gezet. Zij leren dat zij échte zeep mogen gebruiken en zich lekker kunnen douchen. Dan krijgen zij als eerste een nieuwe kledingset veelal bestaand uit een echte onderbroek (de eerste in hun leven) en voetbalkleding en fijne slippers. Dan nog een paar strandschoenen voor de voetbaltraining. Een spijkerbroek en nog wat korte broeken en T-shirtjes. Bijna alles komt van onze lokale markt waar de ongesorteerde Rode Kruis kledingbalen van één kubieke meter voorzien in een mooie stapel gebruikte kleding uit Europa voor nog geen 10 Euro. Cherno was blij en aangeslagen van zoveel positieve aandacht en warmte. Hij huilde stil en legde zijn hoofd tegen mijn rug toen hij op een krukje achter mij zat in een kring tijdens de thee. De andere jongens lachten hem niet uit. Hadden zij niet het zelfde meegemaakt toen zij bij ons kwamen.

Aan het einde van de dag maakten wij ons op om naar Dakar terug te keren. Cherno vroeg verlegen aan Lamine of hij mee terug mocht. Waarom? vroegen wij hem. Hij wilde nog een paar dagen bij Lamine, Demba en mij blijven en hij wist dat wij na 4 dagen weer terug zouden komen. Wij voelden aan dat de eerste dag overweldigend was geweest en dat hij meer tijd nodig zou hebben om te wennen aan zijn nieuwe onderkomen. Hij ging mee terug en heeft dagenlang bij de grote jongens zoals Demba en Lamine maar ook aan mijn bureau onze ‘lifestyle’ in zich opgenomen. Hij genoot van het schone huis en de orde en regelmaat. En als er bezoek kwam dan deed hij net of hij al jaren bij ons woonde en luisterde stilletjes mee. Bij het wieden van onze binnen tuintjes zag hij dat de hibiscus een nieuwe en nog gesloten bloemknop had. “Zo ben jij ook Cherno”. Hij keek mij verbaast aan. De volgende ochtend kwam hij mij opgetogen halen. “De bloemknop is open kom maar kijken”. Zo ben jij ook Cherno, zo ben jij nu ook.

De herdenkingen in Nederland op 1 juli 2013 rond de afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën viel samen met het bezoek van Obama aan Senegal. Nederland (toen nog meer dan 1 miljoen vierkante kilometer) begon rijkelijk laat met het afschaffen van de slavernij die al in 1814 was begonnen. De zo door oud Minister President Balkenende geroemde VOC mentaliteit werd pas vanaf 1860 getemperd door een aantal wetswijzigingen die uiteindelijk tot afschaffing van de formele slavernij in de Nederlandse Koloniën zou gaan leiden. Onder druk van de Engelsen stopte de Hollanders in 1871 met het ‘contracteren’ van manlijke bewoners uit Ghana die via fort Elmina naar Java werden verscheept om daar als soldaat een twintigjarig contract moesten uit dienen. Veel van hun ‘gemengdbloedige’ nakomelingen zijn nog door mijn oom Pa van der Steur in zijn weeshuizen op Java opgenomen geweest.

Feitelijk wordt er herdacht dat de christelijke moraal niet toe staat dat christenen andere christenen tot hun slaaf maken. Dit licht zagen de Nederlandse wetgevers behoorlijk laat. Na de formele afschaffing van de slavernij in de westerse landen werden de Koelie (dagloner) contracten zeer populair. De laatste Nederlandse Koelieordonnanties zijn in 1941 ingetrokken. Toen kwam het Freelance werken en de nieuwste variant is de ZZP regeling. Het voordeel van de ZZP regeling is dat je een keuze hebt.  Je werkt of je werkt niet. De ‘onvrijwillige’ dienstverlening is zo oud als de mensheid. 

Massaconsumptie heeft eraan bijgedragen dat de slavernij nog steeds en in vele varianten onderdeel uitmaakt van alle economieën. Vreemd genoeg wordt er zelden ‘herdacht’ dat er nog dagelijks miljoen mensen als slaaf worden gebruikt in de Arabische landen, India, Zuid Amerika, Azië en Afrika. Grote protestacties en handelssancties zouden de olie, de kleding en het voedsel in de ontwikkelde landen stukken duurder maken. En ook minder consumeren is kennelijk geen optie. De gemiddelde Nederlander consumeert circa 78% meer dan een gemiddelde Senegalees. Als honderd Nederlanders 7% van hun overconsumptie jaarlijks aan onze kinderen zoals Cherno zouden overmaken dan zouden wij minsten duizend kinderen een geweldige toekomst kunnen geven. Of helpt ‘hulp’ niet?

Toen president Obama bij de ‘The door of No Return’ op het Senegalese ‘slaveneiland’ Goree stond. Beantwoorde hij de vele vragen over zijn bezoek aan het slavenhuis als volgt: Hij en zijn familie "waren zich ten volle bewust van de omvang van de slavenhandel". Het kan niet anders dat Obama vooral als diplomaat dit niets zeggende antwoord gaf.

Obama zal beslist op de hoogte zijn geweest van het reeds meer dan twintig jaar oude dispuut over de werkelijke omvang van de slavenhandel vanuit een van de ook door Nederland in bezit geweest zijnde koloniale handelspost in Senegal. Wetenschappelijk onderzoek heeft al langer geleden aangetoond dat het fysiek en organisatorisch onmogelijk is geweest om de zo graag aangehaalde ‘meer dan twintig miljoen slaven’ door de deur ‘Of no Return’ te krijgen. Daar was het eiland te klein voor en de zee aan de die deur was veel te woest. Het hele verhaal is een scam schreef Professor Philip Curtin al in de jaren ’90 van de vorige eeuw. In Senegal weet men ook wel beter. Maar niemand mag openlijk de ‘Goree Business’ aanvallen. Daar zij de financiële belangen te groot voor. 

De slavenhandel in het zogenaamde Senegambia gebied heeft een geschiedenis die terug gaat tot ver voor de 13de eeuw. Als het ene gebiedje oorlog voerde met een ander gebiedje dan werden de overwonnen bewoners van baby tot bejaarde ‘ingelijfd’ en als het mee zat werden er veel lokale lijfeigenen verkocht aan de rond reizende handelaren. Door de Islamisering van West Afrika werden de aanwijzingen die de Koran geeft omtrent de omgang met slaven overgenomen. Net zoals in het oude testament staat er ook in de Koran niet dat men géén slaven mag houden. Zwakkeren (zoals kinderen) mogen ‘onderworpen, worden. En die mogen vooral ‘bidden’ dat het op een dag allemaal beter zal worden. Want een grote kennis van de Koran maakt je ‘vrij’ en dwingt respect af.

Er zijn op onze planeet miljoenen kinderen onder de vijftien die van kinds af aan ingezet worden als huishoudelijke hulp of in kleine productie units. In Senegal bedelen meer dan 100.000 jongetjes op straat in opdracht van hun ‘religieuze’ leider om zijn inkomen te verzorgen. Deze Talibé zijn op jonge leeftijd uit hun dorpen weggehaald en weten veelal niet eens meer waar zij vandaan komen. Er zullen honderd duizenden kleine en groter wordende meisjes zijn die bij zogenaamde ooms en tantes in huizen wonen. Nooit naar school zullen gaan en dagelijks ingezet worden voor alle zware klussen die hun eigenaren niet willen doen. Goedkoper kan het niet.

De kinderen die bij ons worden opgenomen mogen elkaar geen ‘bevelen’ geven. Jongere kinderen worden juist vrijgehouden van taken door de ouderen. Alle voorkomende klussen worden eerlijk en naar vermogen over iedereen verdeeld. Onze structuur zorgt voor homogeniteit en loyaliteit. En plezier en gezelligheid. In sommige gevallen duurt het meer dan twee jaar voor dat onze kinderen hun verleden hebben verwerkt. Pas dan kunnen er nieuwe individuele leerwegen ingeslagen worden. Wij geven hun ruim de tijd om bij te komen. Hun vriendjes zijn altijd welkom en zien dat hun eigen vriendjes veranderen. De vriendjes die dat begrijpen vertellen daar thuis over. Hun ouders of onderwijzers spreken ons daar positief over aan. Door onze aanpak en door onze kinderen beïnvloeden wij steeds meer gezinnen. Heet dat nou ook ontwikkelingswerk?  Of geven wij de kinderen gewoonweg waar zij recht op hebben?  






Onze voetbalschool in Sandiara. 
Cherno zit vooraan met platic schoenen en een verbandje.






President Obama met echtgenote aan de achterkant van 
Villa Colas op Goree Eiland



afbeelding uit 1839 
De voorkant van Villa Anna Colas op Goree Island. 
Het gebouw dient nu als 'slavernijmuseum'.


Het door Hollanders gebouwde fort op Goree Eiland. 
Michiel de Ruyter heeft hier vaak een biertje gedronken.


Afrikaanse slavenhandel kaart vanaf circa de 13de eeuw. 
De paarse vlek betreft Senegambia en stukken van Mali. 
Veel slaven uit deze gebieden kwamen via Ghana in Amerika 
en omringende landen aan.


Maandag bonendag in Villa Dakarkids

woensdag 29 mei 2013

Vrijdag en Robinson gaan door Nederland fietsen


Wij zijn onlangs een crowd funding campagne gaan opstarten om fondsen te werven voor een BluePump en het opknappen van het onderkomen voor onze Groene Leerlingen. Een groep van onze ex straatkinderen, jongens dus. Jongens die het vermogen én talent hebben om boer, tuinman, handelaar of bedrijfsleider te worden. Wij hebben in 2012 een huis voor hen gevonden wat opgeknapt moet worden en een paar grote tuinen waar water en andere voorzieningen moeten komen. Andere Dakarkids die dóór willen leren kunnen doorstromen naar het vervolgonderwijs via ons opvanghuis in Dakar of anders verhuizen naar het landelijke lyceum in het zelfde stadje waar onze groene projecten zich bevinden. Dit kan nu vanwege onze een nieuwe zuster organisatie. Onze oudste Dakarkids zijn Lamine en Demba en zij zijn beiden verantwoordelijk voor het wel en wee van de jongere Dakarkids. Association Dakarkids heeft daarnaast een grote groep vrijwilligers die betrokken zijn op de vele kleine en grote deel projecten die deel uit maken van ons ‘community development’ programma.

Voor Dakarkid Lamine zag de toekomst er in 2004 bepaald niet rooskleurig uit. Hij was al vijftien maar leek eerder twaalf jaar oud. Zijn oogwit was bedekt met gele en rode vlekjes. Zijn donkere huid was faal grijs. Zijn veel oudere halfbroer had geassisteerd bij een NGO project waar ik in opdracht van een buitenlandse donor een controle had uitgevoerd.  Op de weg terug vroeg de broer of wij even konden stoppen bij zijn ouderlijk huis. Het bleek een onafgewerkt huisje te zijn aan de rand van een moerasgebied. In de doorgerookte kamertjes woonden zijn vader met zijn derde echtgenote. De broer van Lamine was de eerste zoon van de vader. De eerste echtgenote was al jaren eerder overleden. De tweede echtgenote was de moeder van Lamine. Lamine zat buiten op een krukje. Alleen en op afstand van zijn familie. De moeder was psychisch in de war geraakt nadat de één jaar jongere zus van Lamine in een put was gevallen. De zus was kort daarna overleden aan vermoedelijk innerlijke bloedingen. Er was geen geld geweest voor een ziekenhuis. Sinds het overlijden van haar enige dochter had de moeder geen oog meer voor haar enige zoon. En ook geen woorden meer.

Het huwelijk met de derde vrouw was zeer vruchtbaar. Er waren in vlot tempo vijf kinderen geboren. De tweede vrouw had stilzwijgend een kleine kamer met haar zoon Lamine betrokken. Om zes uur in de ochtend staat zij op en vertrekt naar de centrale markt om daar verse bonen te kopen. Vanaf acht uur ’s morgens tot acht uur ’s avonds verkoopt de moeder haar bonen vanaf een kleine wankele tafel. Zo doet zij dat al vijftien jaar. Stilzwijgend. De halfbroer nam Lamine mee naar het NGO kerstfeest. Omdat Lamine niemand anders kende dan zijn halfbroer en mij eerder had ontmoet blijf hij in mijn schaduw en was behulpzaam bij het opruimen. Drie dagen later stond Lamine voor de deur van mijn huis. Of hij mocht komen helpen met het huis was zijn vraag. Hij kon de vele planten water geven die om het huis heen in grote bakken aan de binnenmuren waren geplaatst. Mijn bureau stond onder een raam met zicht op het voor terras. Na verloop van tijd zag ik veel water onder het entree hek naar buiten stromen. Achter het huis stond Lamine met de tuinslang in zijn hand bij de bananenboom te slapen.

Toen ik hem wakker maakte glimlachte hij verlegen. En hij vroeg verlegen maar ook enigszins bang voor afwijzing. ‘Mag ik hier komen wonen’? Waarom wil je dat vroeg ik hem? Lamine verteld dat  hij door ziekte al drie jaar nauwelijks naar school was geweest. Ja hij ging wel maar hij werd vaak weg gestuurd omdat hij in de klas lag te slapen. Hij was zeer achteropgeraakt en al vijftien jaar. Men had hem al maanden daarvoor gezegd maar een baantje te gaan zoeken. Maar Lamine is een Mandinka. En die werken niet onder een baas. Zij drijven liever handel om zodoende zelfstandig te blijven. De ouders van Lamine kwamen van platteland en waren tijdens de grote droogte aan het begin van de jaren ’80 van de vorige eeuw naar de grote stad getrokken. De familie hadden jarenlang in een barak van gevonden hout gewoond en pas de laatste jaren was er wat geld geweest voor betonblokken. Het huisje had een dak met golfplaten en elk jaar werd er een stukje aangebouwd. In 2004 woonden bijna 500.000 mensen in de ‘spontane’ wijk. Zonder riolering en waterleiding. Ontlasting word in beerputten opgevangen die hun restanten vrijgeven als er overstromingen zijn tijdens de regenperiode. Ideaal voor malaria en cholera.

Lamine heeft het overleefd. Later bleken er meer jong overleden kinderen te zijn geweest. Daar wordt niet over gesproken. Want Allah wikt én beschikt. En het leven gaat immers door. Het werd mij steeds meer duidelijk dat Lamine niemand had die écht iets voor hem zou kunnen betekenen.  En Lamine had kennelijk besloten dat ik de persoon zou gaan zijn die wél iets voor hem zou gaan betekenen. Hij is nooit meer terug gekeerd naar zijn familie. Een bloed onderzoek wees uit dat Lamine verschillende keren malaria heeft gehad die een chronisch patroon begon te krijgen. Ook heden heeft het lichaam van Lamine een paar dagen per maand een moeilijke periode. Hij mag ook geen hoge koorts krijgen want dat zou dodelijk zijn. Nu, bijna tien jaar later is Lamine sterk en gezond met op de achtergrond de sluimerende mogelijkheid dat de malaria en die andere ziekte plotseling kan toeslaan. Lamine is niet alleen. Er zijn duizenden jongeren zoals hij die door ondervoeding en onvoldoende behandelde ziekten in hun jonge jaren de kans lopen om chronisch ziek te worden en plotseling te overlijden.

Het doet innerlijk pijn om hier over te schrijven. Het is intiem en persoonlijk. Maar wel de realiteit. Een Afrikaanse realiteit. Want in Nederland met ons overspannen maar voortreffelijke zorgstelsel is alles gebaseerd op repareren en kwaliteitszorg. Een paar jaar geleden hebben Lamine en ik samen de film (een serie) Robinson Crusoe op DVD gezien. Waarin Crusoe die zelf enige jaren slaaf is geweest, zich ontfermt over een ontsnapte slaaf die hij Vrijdag noemt. Genoemd naar de dag van zijn bevrijding. De film gaat over een oudere witte man en een jongere zwarte man die door het lot samen zijn gebracht en door de jaren heen met elkaar leren leven en elkaar zijn gaan begrijpen. Er groeit ook een diepe emotionele band tussen beiden. Die soms hevig onder druk komt te staan vanwege cultuurverschillen. Het is de warme sympathie en de wederzijdse afhankelijkheid die hen dan weer samen brengt. Lamine en ik moesten soms verschrikkelijk lachen om de problemen die Vrijdag en Robinson met elkaar hadden. Zij kwamen ons méér dan bekend voor. 

Lamine is pas gaan lezen en schrijven vanaf zijn zeventiende. De uitdaging was het rijbewijs. Hij moest immers de theorielessen kunnen volgen en verkeersborden kunnen lezen. Een maand na zijn achttiende verjaardag haalde hij met glans zijn rijbewijs. De computer deed de rest. Facebook en andere sociale media bieden veel beeldmateriaal maar ook kleine teksten. Afrikaanse jongeren voelen haarfijn aan dat de sociale media ‘hun’ gebied is. Meer dan 60% van de oudere Senegalezen kan niet lezen of schrijven. Dan is er nog een hoog percentage half analfabeten. De Afrikaanse jeugd in de grote steden (binnenkort woont ook half Afrika in steden) communiceren zeer veel via Facebook en ook sms’en komt in zwang. De digitalisering van de Afrikaanse jeugd is daarom hún terrein. Dit proces steun ik van harte. Het geeft de jeugd een stem die pas over een paar jaar gehoord zal worden. Maar het broeit prima onder de jongeren. Onze Dakarkids leren bij ons meer achter de computer dan op hun scholen. Als elke leerling in Senegal een iPad zou hebben in plaats van de nu nog steeds in gebruik zijnde lei of de nare schriftjes van goedkoop papier met die rot pennen. Dan zouden de Senegalese kinderen binnen enige jaren het zelfde niveau hebben als bijvoorbeeld de Nederlandse schoolkinderen.

Het is voor Lamine en ook voor de andere oudere Kids een flinke uitdaging en zeker ook niet makkelijk om al zoveel verantwoordelijkheid voor elkaar te moeten dragen. Senegal is immers een land waar de ‘ouderen’ traditioneel de dienst uit maken. Maar die hebben er tot zover nog niet veel van gebakken. En door de sociale media, zien en lezen de jongeren dat het ook anders kan. Het is dus zaak om (onze) jongeren op te leiden tot ‘nieuw leiders’. - Nieuwe leiders die oog hebben voor een gezonde economie en die de sociale belangen van kinderen en ouderen standaard in hun pakket meenemen maar ook binnen de grenzen van de ecologische mogelijkheden leren denken (en doen).

In de afgelopen jaren hebben wij veel Europese en ook Amerikaanse jongeren mogen ontvangen. Die kwamen bij ons voor een korte of lange stage. Of voor een afstudeer project. Voor hen was het verkrijgen van een visum geen enkel probleem. Als onderdeel van onze fondsenwerving gaan Lamine en ik deze zomer vijf weken door Nederland fietsen. Wij gaan op tournee om onze donateurs te bedanken en misschien vinden wij nieuwe donateurs die verder kijken dan de schuldencrisis en met raad en daad onze projecten willen steunen. Voor het visum van Lamine moeten 10tallen papieren ingevuld worden. Er moeten garanties door bevriende Nederlanders worden afgegeven en wij moeten de autoriteiten er van overtuigen dat Lamine écht terug gaat naar Senegal. Terwijl wij weten dat Lamine niet eens zou willen blijven. Hij vindt vooral dat hij verantwoordelijk is voor de Kids en ziet de reis als een uitdaging om ook hen te vertellen dat Nederland weliswaar mooi is maar dat Afrika toch meer toekomst perspectieven bied. En volgend jaar wel Lamine mee naar Indonesië om mee te helpen een boek af te maken en ook om Purworedjo te bezoeken waar in de 19de eeuw honderden Afrikaanse KNIL militairen gezinnen hebben gesticht en gebatikte doeken naar Afrika stuurden die nu zo geliefd zijn als wax textiel.

Wij gaan dus gezellig vijf weken door Nederland fietsen in de maand augustus (als de autoriteiten niet moeilijk doen) en wij bereiden alvast een 15 minuten presentatie voor. Via een laptop en een kabeltje kunnen wij ‘waar dan ook’ op een TV scherm laten zien met hoeveel plezier wij ons werk doen en welke zorgen wij soms hebben. Mensen die ons willen ontvangen nemen wij graag op in onze fietsroute maar schrijf ons even een berichtje via dakarkids@gmail.com of via facebook dan fietsen wij er wel een mouw aan.

En stel dat Robinson Crusoe en Vrijdag over fietsen hadden kunnen beschikken en een routeplanner hadden gehad? Wij hebben er reuze zin in!