zaterdag 1 december 2012

De dood van een Talibé


Het was druk geweest op het busstation van Thies. Asanne had meegeholpen om de bagage op het dak van de meer dan veertig jaar oude Renault autobus vast te sjorren. Zoals gewoonlijk waren er weer meer passagiers dan  beschikbare zitplaatsen verkocht. Door het overgewicht op het dak zakte de bus bijna door luchtgeveerde schokbrekers. Asanne was moe. Vroeg in de ochtend waren zij uit St. Louis vertrokken en na een paar uur herladen zou dus bus rond middernacht in St. Louis terug keren. Op de achterkant van de bus waren lang geleden twee smalle ladders gelast. Aan de onderkant verbonden met een lange treeplank waarop een of twee ‘apprenti’ konden staan. Asanne werkte al weer twee jaar als apprenti op de bus van Sering de oude chauffeur die hij nog kende toen hij in de koranschool woonde.

Asanne had achterin de bus bij de achterdeur op een heel klein klapbankje gezeten. Veel passagiers waren al in slaap gevallen en de warme lucht in de bus maakte dat Asanne de achterdeur opendeed en onder het rijden met een wijdbeens sprong naar de ladder op de achterkant van de bus klauterde. Hij vond de warme avondlucht en de wind heerlijk. De wind tilde zijn hemd op en de koelere lucht streek over zijn magere bovenlichaam. De bus slingerde zich over donkere weg af en toe wat snelheid terugnemend als er een schaars verlicht dorp werd gepasseerd. Asanne had er een gewoonte van gemaakt om zijn armen om de ladder heen te slaan en rechtopstaand kon hij toch wat slaap inhalen. Hij droomde dan vaak over verre reizen en oorden waar hij foto’s van had gezien in oude tijdschriften. Of over zijn oudere broer die met een boot ’s nachts was vertrokken en nu in Spanje zou wonen. Kort voor middennacht wipte de achteras van de bus door een onverhoeds scherpe bocht en diepe kuil en slingerde de slapende Asanne van het kleine treeplankje.

Het lichaam van de slapende Asanne kwam hard met het asfalt in aanraking. Zijn gestrekte lichaam rolde met grote vaart van het hoger gelegen talud. Om een paar meter lager door de hoog opgeschoten struiken tot stilstand te komen. Pas in St. Louis zou men bemerken dat Asanne er niet meer was. Sering en de andere apprenti maakten zich geen zorgen. Zij waren moe en zouden Asanne in de ochtend wel weer zien. Als de bus opnieuw zou vertrekken. De vroege ochtendzon scheen over het magere gezicht van Asanne. Hij leek veel jonger dan zeventien. Alhoewel hij niet zeker wist of hij wel zeventien jaar oud zou zijn. Op zijn dorp werden nooit geboorteaangiftes gedaan. Er werd eerst gekeken of het kind levensvatbaar was. Asanne had twee zusjes gehad die kort na de geboorte waren gestorven. Ndeye zijn moeder had de vier weken oude tweeling ’s morgens dood gevonden. Asanne was vijf jaar oud geweest en had op de mat geslapen met zijn andere broertjes toen hij wakker werd van de zacht huilende Ndeye die de beide baby’s dicht tegen zich aan had gedrukt en gebeden prevelde afgewisseld met en toon van verdriet die hij nooit eerder had gehoord. Asanne was stil bij zijn moeder gaan zitten. Aan het eind van de middag waren de baby’s in lappen gewikkeld en buiten het dorp in een diepe kuil begraven. Gorgui de dorpsoudste had gebeden opgezegd. Asanne had op zijn hurken gezeten naar de gezichten van de grote mensen gekeken. Verweerde gezichten. Zijn vader was er niet geweest die kwam alleen tijdens de ramadan en bracht dan soms kleine cadeautjes mee uit het verre Dakar. Vader hield dan ook de nieuwe baby vast terwijl de andere kinderen om hem heen stonden.

Het ochtendlicht verwarmde het lichaam van Asanne. Zijn ogen gingen open. Langzaam trok de warmte door zijn bovenlichaam naar beneden. Zijn hemd was door de rolpartij gescheurd en lag open en half gedrapeerd langs zijn armen. Uit zijn afgezakte oude zwarte broek stak de rode voetbalbroek van zijn geliefde Spaanse voetbalclub waar zijn oudere broer dicht bij zou wonen. Het bewustzijn kwam langzaam in Asanne terug. Hij probeerde zich te bewegen. Dat lukte niet. Op het gezicht van Asanne verscheen een glimlach. Hij kon niet begrijpen dat zijn lichaam niet wilde luisteren. Vroeger ging dat als vanzelf. Hij wist ook dat hij geen pijn had. Hij kende pijn. Als hij door zijn koranleraar met een stok of een riem werd geslagen had hij geleerd niet te schreeuwen maar juist de pijn in te slikken. Want hoe harder hij huilde des te harder sloeg de Oustache. Hij was soms te moe geweest om de oude Arabische woorden die samen een spreuk of gebed vormenden telkens en opnieuw te herhalen. De woorden herkende hij op de houten afgeronde planken die de andere leerlingen voortdurend met elkaar ruilden.

Ndeye zijn moeder was stil geweest toen haar werd verteld dat Souleymane haar echtgenoot had laten weten dat hij in Dakar een tweede vrouw had getrouwd. Ook de andere vrouwen in het kleine dorp wisten wat dit betekende. Er zou minder geld uit Dakar komen. Enige maanden later was Modou uit het andere dorp bij Ndeye langsgegaan. Hij had Ndeye verteld dat hij geen boer meer zou zijn het land was te droog geweest en hij voelde zich verlicht door nieuwe inzichten. Hij had een nieuwe roeping. Hij was tot het besluit gekomen om zich als koranleraar in St. Louis te gaan vestigen. Hij wilde zijn eigen Daara openen en gunde ook de vele jongens in het dorp de mogelijkheid om zich tot Allah te wenden door studie van de Koran. Hij had al 17 kleine volgelingen en vroeg ook aan Ndeye of zij een of twee van haar jongens aan hem toe wilde vertrouwen. Vroeger, voor de grote droogte was er niet ver het dorp ook een Daara geweest. Het was een afgeschermd stuk land en bij de ingang was door de leerlingen een lemen gebouw met een dak van riet en gedroogde takken gebouwd waar zij met soms wel vijftig jongens les hadden gekregen van de strenge maar vriendelijke Oustache Mbaye. De jongens waren altijd schoon geweest en hadden ook vele uren op het land doorgebracht om te zaaien en te oogsten. Alleen op de woensdagmiddagen zwermden de vele jongens uit met hun halve kalabasschalen om suiker, rijst, bonen of ander eten bij hun ouders en buren op te halen. De volle schalen waren een teken van waardering voor de goede zorgen van de koranleraar. Dat was vroeger.

Asanne was ongeveer zeven jaar oud geweest en met zijn drie jaar oudere broer en achttien andere jongens in een oude witte bus zonder glas in de ramen naar St. Louis vertrokken. Ndeye had gezegd dat zij niet mochten huilen en goed naar de Oustache moesten luisteren. Hun leven zou veranderen en beter worden had Ndeye gezegd. Asanne had zijn moeder lang aangekeken en in haar gezicht gezocht of er ergens een uitdrukking was waardoor hij bij haar kon blijven. Net zoals de andere moeders had Ndeye een grote wijde hoofd en schouderdoek omgeslagen en leek hiermee te willen vertellen dat haar besluit vast stond. De schaarse bezittingen van de twintig jongens waren in drie grote linnen zakken samengebracht en op het dak vastgebonden. Asanne was geschrokken van het rauwe geluid van de motor. Het was de eerste keer dat hij in een bus zat en hij verbaasde zich over de wijze waarop het landschap onder en opzij van de bus hem meenam naar het onbekende oord waar hij enige uren later in het donker terecht zou komen. Modou die vroeger boer was geweest wilde nu Oustache genoemd worden. Hij verteld de jongens in de bus dat hij voor hen zijn leerlingen en zijn Talibes, alles had opgegeven. Zijn vrouw en kinderen zouden achterblijven en hij zou hun de weg wijzen naar kennis die groter was dan het leven. Door armoede en eenvoud zouden zij eerder begrijpen wat de boodschap van Mohammed zou zijn. Als zij hem zouden volgen zoals hij Oustache Modou, Mohammed volgde. Dan zou de beloning in het paradijs vele malen groter en mooier zijn dan het harde leven op aarde. De jongens waren onder de indruk geweest van Modou die zo veranderd leek en in zijn lange witte Boeboe gewaad en nu zoveel indruk maakte.

Asanne zou bijna zeven jaar in het ommuurde grondstuk vlak bij de zee verblijven. Er was een kleine kamer voor de Oustache met een gordijn als deur. Door de jaren heen had de Oustache ook vaak kleine papiertjes opgerold met daarop een krachtige spreuk uit de koran. De rolletjes werden met wat zand in een leren zakje genaaid en van een zwarte koordje voorzien. Soms met kralen versierd. Deze gris-gris werden als talisman verkocht aan mensen die kracht of bescherming nodig hadden. De Oustache was steeds succesvoller geworden met de verkoop van zijn gris-gris. Hij werd nu ook Marabout genoemd. De jongens sliepen naast de kamer van de koranleraar. Onder een groot afdak waar ook de opgerolde matten stonden en de linnen zakken met oude kleding. Elke dag werd er water gezocht in de wijk en sleepten een paar leerlingen de 10 liter waterflessen naar de Daara. Veel tijd voor koranlessen was er nooit geweest. Alle jongens brachten op blote voeten vaak meer dan twaalf uur per dag door met bedelen. Er moest immers door iedere jongen meer dan 500 CFA opgehaald worden. Op straat was het vaak ook leuker dan in de Daara. Er veel te beleven en als je geluk had dan vulde het grote lege tomatenpuree blik zich met rijst, suiker of gekregen etensresten. Die 500 CFA bleven echter wel verplicht maar de extra hapjes waren wel een prettige aanvulling. Vooral als het ’s nachts koud was dan was het prettig geweest als er nog wat extra eten voor het slapen verorberd kon worden. De jongens sliepen dicht tegen elkaar aan. De warmte die zij elkaar konden geven onder het dunnen laken was niet altijd voldoende geweest.

Asanne had met verbazing geaccepteerd dat zijn lichaam niet meer wilde bewegen. Hij had de pogingen opgegeven om signalen te geven aan zijn benen en armen. Die bleven roerloos. De warmte van de zon nam toe en Asanne begon licht te zweten soms werden zijn ogen vochtig maar door de zon verdampte het weinig vocht. De kleine mieren op zijn voeten voelde hij nauwelijks. Telkens opnieuw kwamen er beelden van vroeger als een fototentoonstelling voor zijn ogen. Er waren ook momenten dat hij de geur van zijn moeder dacht te ruiken of Maimouna. Haar handen waren zo zacht geworden door de zeep als hij door haar gebaad werd. Asanne was verliefd geworden op Maimouna. Hij was veertien en Maimouna twaalf. Met haar zou hij gaan trouwen dat stond vast en als Allah het wilde zou het ook zo gebeuren.

Asanne dacht aan haar lieve gezichtje wat hij al zo veel jaren kende. Maimouna woonde een paar straten verder. In een groot huis met veel belangrijke mensen. Er waren zelfs twee auto’s en de vader van Maimouna werd elke ochtend door een chauffeur weg gereden. Maimouna liep dagelijks naar haar school en Asanne zorgde ervoor dat hij zo vaak mogelijk in haar straat of dicht bij de school was om haar onopvallend te kunnen begroeten. Soms was er na schooltijd gelegenheid geweest om wat langer te praten op een ingetogen en toch vrolijke manier. Want eigenlijk mocht Asanne in het geheel niet praten met een meisje uit de hogere klasse. Het was Maimouna geweest die had besloten om de vriendschap toe te staan. Asanne had dat zeer bewonderd. Een meisje dat zelfstandig overkwam en hem de kleine bedelaar, aandacht wist te schenken. Er waren dagen geweest dag  Asanne kwaad en opstandig was geweest over zijn schrale leven dat zo uitzichtloos leek. De oudere jongens in de koranschool van Oustache Modou waren soms met ruzie vertrokken. Zij accepteerden het gezag van Modou niet meer. Het was Modou goed gegaan. Hij had van de gebedelde inkomsten eerst een klein winkeltje kunnen kopen. En later opnieuw een grotere winkel. Hij woonde allang niet meer in het kamertje zonder deur met dat lichtblauwe gordijn. Daar woonde nu zijn assistent die eigenlijk de korangeschriften beter kende dan Modou zelf.

Er was ruzie geweest tussen de oudere jongens en de Oustache. De jongens waren woedend weggelopen. De Oustache had hen nageroepen dat zij zijn beste leerlingen waren en dat hij zo veel voor hen had betekend. De jongens hadden zich niet meer omgedraaid. En Asanne was verbaasd geweest over het gemak waarmee de jongens zich vrij hadden gemaakt. Een jaar later zou Asanne het zelfde doen. Hij had Sering al eerder leren kennen. Een chauffeur op een grote bus die na zijn ritten vaak op een bankje had gezeten voor zijn huisje. Asanne had hem gevraagd hoe het onderweg op de reizen toe ging en waar de bus zoal kwam. Sering had gezegd ‘ga meer eens mee dan zie je waar ik over spreek’. Asanne was een paar keer mee geweest zonder toestemming van de Oustache. Het geld wat Sering hem had gegeven voor zijn hulp had Asanne ’s avonds aan de Oustache gegeven. Wanneer Asanne precies apprenti werd wist hij niet meer. Hij had zijn weinige kleding verzameld en had tegen de andere jongens in de Daara gezegd dat hij voortaan in de bus zou slapen. Niemand had hem tegengehouden en niemand zou hem geluk wensen. 

De zon had het lichaam van Asanne opgewarmd maar Asanne had het steeds kouder gekregen. De beelden die hij zo scherp voor zich had gezien werden steeds vager en kleurden zich met het geel van de zon. Asanne vond het een mooi spel en glimlachte want hij wist dat hij op weg naar het paradijs was. Pas twee dagen later stopte de oude witte bus aan de andere kant van de weg. Sering de chauffeur probeerde nog de knopen van het hemd van Asanne dicht te doen. Zijn trillende vingers voelden dat het te laat was. Hij streek over het verharde en uitgedroogde gezicht van Asanne en voelde onder zijn hand de bevroren glimlach van Asanne. 












NB: In West Afrika worden 100.000den meisjes en jongens het recht op opgroeien binnen hun eigen familie en het recht op regulier onderwijs ontzegd door exploitatie van hun levenslust. Jongens die in de informele 'koranscholen' opgroeien hebben het nu hun jarenlange verblijf extra moeilijk om sociaal te integreren. 

Zij spreken veelal geen Frans en kunnen nauwelijks lezen en schrijven. 
Meisjes vanaf 10 jaar oud worden 'uitgeleend' aan familieleden 
of moeten jarenlang als werkster in rijkere gezinnen aan de slag. 



zondag 18 november 2012

Mensen van klein vermogen en de moppercultuur in Nederland


Wij hebben een imagoprobleem. D.w.z. bijna iedereen in Nederland denkt dat onze organisatie in Senegal alléén om een klein groepje arme kinderen draait. Wij doen dus iets fout. Op onze website www.dakarkids.info zijn echter meer dan tien logo’s aan te klikken die allen ‘community driven development’ projecten betreffen. Hier zijn duizenden grote en kleine mensen bij betrokken. Maar ook duizenden woorden op de verschillende pagina’s. Het is dus best wel veel lezen om te kunnen begrijpen wat wij hier in Senegal zo al doen. Wij moeten het wel zo doen want de mensen houden tegenwoordig zo van transparant en verantwoording afleggen. Daar hebben wij geen moeite mee. En wij zijn ook aan het leren om alles wat wij doen in flitsende infographics te vangen die de lezer tijd besparen en vertrouwen zouden moeten geven. Wij hebben hierdoor wel het gevoel dat wij dan aan ‘diepgang’ verliezen. Waardoor we aldus evenveel diepgang krijgen als een Hollandse surfplank op de woeste baren van de ontwikkelingssamenwerking websites. Misschien moeten wij onze website wel omdopen in Stichting Kansen en Mogelijkheden. In het Frans klinkt dat alweer heel chique, Fondation “Chances et des Possibilités”.

Onze toekomstvisie hebben wij al in een Smart Aid jasje verpakt. Die valt te lezen aan de rechterkant van dit blog. De mooie visionaire woorden van onze nieuwe minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op de laatste Afrikadag hebben wij al maanden geleden in praktijk gebracht. Dat heeft zij best wel door want zij noemt zich liever Minister voor Kansen en Mogelijkheden. Als je haar voordracht leest dan vind men haar toekomst beleid al gedeeltelijk bij ons in praktijk gebracht. Lillian Ploumen en wij hebben echter het zelfde probleem. Wat is haar draagvlak? Wie is haar draagvlak? Draagvlak is immers wat echt telt. Ploumen komt uit een toko die pertinent niet wilde bezuinigen op ontwikkelingswerk. Zij begint nu echter aan een beleid waarin zij het met minstens één miljard euro minder overheidsgeld moet gaan doen. Dat maakt haar al minder geloofwaardig. Wat dat betreft zijn wij geloofwaardiger. Wij werken niet met overheidsgeld wij bedelen bij particuliere donateurs of bij bedrijven. 
In het kader van de overheidsbezuinigingen moeten alle Nederlanders het in de komende jaren met circa 8% minder gaan doen. Dus de eerdere uitspraak van Lillian Ploumen dat zij van een euro een daalder wil maken gaat ook al niet op. Je euro wordt gewoonweg 8% minder waard. Die overige 92 euro centen gaan ons komende geluk bepalen. Want we dalen nu wel een paar plaatsjes op het lijstje van de rijkste landen van de wereld. En ik voorspel maar alvast dat er dus over een paar jaar 8% minder miljonairs zijn in Nederland. Volgens knappe koppen zijn dat er nu nog 151.000! Er zijn natuurlijk veel meer miljonairs in Nederland maar die weten dat niet of willen het liever niet denken. Dat zijn de mensen die gaan erven van hun ouders. Dat de nationale hypotheekschuld bijna even hoog is als hetgeen de pensioenfondsen in kas hebben (als ze niet liegen) zet ons nationale geluk misschien op nul. Maar dan is alles wel betaald.

Echte kansen om aan meer geld te komen voor OS liggen voor Minister Ploumen zéér dichtbij. Bij haar Belasting collega’s dus. Nederland doet al jaren mee aan belastingontwijking door de grote wereldbedrijven. Die overgrote meerderheid heeft een Trust kantoor in Nederland. En die hebben bijna allen, net zoals de Nederlandse Spoorwegen een ‘Ierse dochter’. Die daardoor 250 miljoen belasting minder betaald in Nederland. Toch gaat het spoorkaartje weer omhoog. Die fijne constructie heet heel leuk ‘The Dutch Sandwich’. Lillian Ploumen kan na wat gepolder best wel een broodje van eigen deeg uitdelen aan de OS als zij samen met Tax Justice Nederland van leer gaat trekken tegen dit amorele gedrag wat juist de ontwikkelingslanden zwaar treft in hun wankele economieën. Gek genoeg doen maar een paar leden van de OS branche organisatie www.partos.nl mee als partner van Tax JusticeNederland. Hun banden met de overheidspotjes zijn kennelijk zo nauw dat zij misschien wel geen ondersteunende en kritische partner van Tax Justice Nederland durven te zijn. Of is het gebrek aan visie en nieuwe ideeën hier debet aan. Dan krijgt Frank van der Linde toch nog gelijk!

Samenwerken biedt nieuwe kansen. Dat zijn wij ons ook hier bewust. In het afgelopen jaar zijn wij dan ook begonnen met ‘contact’ maken met andere stichtingen en NGO’s in o.a. Nederland en Senegal. De eerste vruchten van de samenwerking met een Nederlandse stichting zijn al geplukt. Dakarkids heet nu MDLL dakarkids en wij werken nu zeer nauwe samen met www.maisondelalumiere.org. Wij voelen ons ook het lieve monstertje ET wat met een wijzend en verlicht vingertje contact zoekt met de grotere NGO’s. In mijn vorige blog schrijfseltje had ik kritiek geuit op Oxfam Novib in Senegal. Ik kon nauwelijks concrete informatie vinden over hetgeen Oxfam Novib al jaren in Senegal aan het doen is. Bastiaan Kluft en Simon Henri Goldberg waren onlangs bij ons op bezoek. Het was een informele en plezierige kennismaking en Bastiaan had een keurig verslagje bij zich met uitleg over mijn vragen in het vorige blogstuk. Oxfam Novib Senegal is net als hun collega NGO kantoren een samenhang van participaties met andere NGO’s en stichtingen die in Senegal en daarbuiten de ontwikkelingen ondersteunen. Dat is een ingewikkelde materie en niet even snel uit te leggen in een paar volzinnen. Zeker niet als het er om gaat te begrijpen 'wie wat doet'. Toch blijft de vraag hangen hoe efficiënt en doeltreffend hun werkwijze is. Ik hoop hier achter te komen als ik in december Bastiaan Kluft en zijn Belgische collega Paul Henri Goldberg circa 20 vragen mag gaan stellen die in dit blog gepubliceerd gaan worden.

Op afstand volgen wij het bezuiniging gemopper in Nederland. Het deed mij denken aan de boeken van prof dr. A. Th.van Deursen uit de serie Het kopergeld van de Gouden Eeuw. Hij schreef toen prachtig over het bestaan van kleine mensen in die periode. ‘Mensen van klein vermogen’. En juist dát type mensen daar wonen wij hier zo prachtig tussen. Het verre Nederland met z’n kopergeld wat allang vervangen is voor papiergeld waar mogelijk geen goud tegen over staat. En dán de mensen alhier in Senegal die weinig kopermunten  en nog minder papiergeld hebben. Toch hoor je hen hier veel minder mopperen en klagen. Zij kunnen kennelijk veel makkelijker om gaan met hun geluk. Als zij te eten hebben en een relatief droog dak boven hun hoofd dan vinden zij dat het leven hun aan de basis al toelacht. Je ziet dat aan onze foto’s waarop kinderen breed lachen en superblij zijn met een paar nieuwe schoenen en een shirtje. Houd nou eens op met dat gemopper in Nederland maar ga er samen tegen aan, dat is pas Smart Aid.

Mopperen op Louise O. Fresco is ook al niet de moeite waard. De bomen die gehakt zijn om haar boek van 540 pagina’s te publiceren zou ze voor straf zelf bij moeten planten. In haar boek ‘Hamburgers in het paradijs’ is zij nogal voor hoogtechnologische intensieve landbouw. Want dat zou een beter antwoord zijn op de bevolkingsaanwas van pakweg 2050. Zoals zo vaak met de wetenschap heeft zij gelijk tot dat het tegendeel is bewezen. Daar kunnen wij natuurlijk niet op wachten. Wat Louise over het hoofd heeft gezien in haar boek is de kostprijs per calorie eenheid om haar ideeën waar te maken. Wat mij betreft mag zij nu even zelf gaan rekenen. De biologische landbouw vreet aanmerkelijk minder energie en calorieën dan de huidige overgesubsidieerde landbouw in Nederland. Het liefst zou ik hier een paar top telers uit Nederland hebben die hun bedrijf aan de NL overheid verkopen zodat het een natuurgebied kan worden. Die telers laten dan ook de 200.000 euro per gemiddelde boerderij schieten die zij niet zelf krijgen maar die door Campina of andere merken worden opgeslokt. Om zodoende de zuivelproducten in bijvoorbeeld de AH schappen voor een bodemprijs neer te kunnen zetten. Die telers dus, zouden alhier en samen met de lokale bevolking een pracht inkomen kunnen genereren wat Nederland schonere lucht en hier de mensen lekker veel werk zou opleveren. Er is er al eentje in Senegal. Die gaat hier echt niet zitten als er niets te verdienen zou zijn. Dat deze ondernemer niet biologisch werkt is een veel gemaakte inschatting fout. Pas over een paar jaar krijgt deze Hollandse ondernemer in Senegal te maken met vervuild bodemwater. Daar kunnen wij hun alles over vertellen







vrijdag 12 oktober 2012

Transparant is toch doorzichtig ? Wie trekt er eens aan de bel?


Deze week vanaf 8 oktober gaan alle Senegalese kinderen weer naar school, dus ook die van ons. En dan gaan er weer miljoenen schriftjes, schoolboeken, pennen, gummen, rugzakjes over de toonbanken in het gehele land. Bijna alles wat nodig is voor de kinderen wordt buiten Senegal gemaakt. De Senegalese overheid pakt miljoenen euro’s aan importbelasting en voelen zich dus flinke helden en rekenen zich rijk. Dat deze inkomsten ook gebruikt zouden kunnen worden om de duizenden containers met import ook in Senegal te fabriceren verdient kennelijk een ander type minister. Zo eentje die Buitenlandse Handel doet. En zich dan richt op het inkopen van machines en regelwetgeving om de import van kleding en die schoolspullen tegen te gaan en het zoveel mogelijk in eigen land te laten produceren. Dat zou heel wat noodzakelijke werkgelegenheid opleveren. Natuurlijk kan de overheid er dan weer 20% BTW over heffen maar die zijn dan wel door eigen volk opgebracht en niet in de haven die een directe aansluiting heeft op het zuurstof apparaat van de mistige regering.

Terwijl Rutte en Samson in Den Haag een nieuwe Minister Zonder Portefeuille verzinnen voor Ontwikkelingswerk, Buitenlandse Handel en Milieu. Kijken wij hier in Senegal wat de ministers die wél een portefeuille hebben zoal aan het doen zijn voor het eigen volk. Alhoewel het hier veel zonniger en heter is dan in Den Haag hangt er ook hier een fijne en moeilijk te doorgronden mist rond de Senegalese regeringsactiviteiten. Pas volgend voorjaar gaat de oppositie de huidige regering de maat nemen. Dat wachten we dan maar af. Door de hogere olieprijzen en mislukte oogsten in Amerika en elders in de wereld zijn ook in Senegal de basisvoeding prijzen gestegen. Senegal moet nog bijkomen van het 12 jarige bewind van ex-president Abdoulaye Wade. Een bewind waarbij de visserij en de land- en tuinbouw ernstig in het slop zijn geraakt. Het wegennet verkeerd in een ellendige staat waardoor het vervoer van verse landbouwproducten een hachelijke onderneming is. Toch heeft Senegal voldoende land en potentie om meer dan voldoende eigen voedsel te produceren en daarnaast een belangrijk export land te worden. Om dit doel te bereiken is er kennisoverdracht nodig. Kennisoverdracht die rekening houd met tradities en culturele verschillen in het denken en doen van de Senegalees. 

Het is juist wat Jan Pronk onlangs in Nieuwsuur naar voren bracht. Klimaatveranderingen en allerhande conflicten in de Arabische wereld doet de hulp aan Senegal uit die landen dramatisch slinken. Dat vraagt om een anders soort denken in Senegal maar ook binnen de ontwikkelingswerk wereld. Minder consumeren, meer eigen verantwoordelijkheid nemen en met name flink meehelpen de onder ontwikkelde landen op tijd in het zadel te krijgen om de voedselketen voor de a.s. 9 miljard mensen op orde te hebben. Senegal zal zich dus weer meer moeten richten op Europa en Amerika. De ontvangen hulp uit China heeft een voortdurende bijsmaak. De Chinezen zijn gewoonweg zeer slim in het ruilen van hulp voor handel en andere concessies zoals het mogen ‘wegzetten’ van duizenden Chinezen die na een hulp project zoals het bouwen van een stadion vervolgens in Senegal mogen blijven en vervolgens opnieuw veel werk uit Senegalese handen nemen. Minister Leers zou hier volslagen waanzinnig worden vanwege de spontane instroom van gelukzoekers uit de omringende landen. Ondanks allerhande handelsverdragen zijn alle grote wereldmerken zoals Nike, Adidas, Cartier etc. In Dakar voor weinig geld te koop. Wij maken graag grappen met de straatverkopers. Die bieden de horloges, pennen, parfums aan als ‘originale’. Ah bon? Echt originale? Oui, oui benadrukt de straatverkoper. Ah monsieur le vendeur dat is nou jammer. Wij zijn juist op zoek naar échte kopieën want die zijn zo veel voordeliger. De straatverkoper blijft sprakeloos achter.

Er zijn een flink aantal grote NGO’s actief in Senegal. Die zorgen volgens hun eigen websites voor een fijne lik margarine op de zeer kleine broodjes van de bevolking.  Toch blinken die NGO websites niet uit in heldere informatie. Vooral niet op ‘kosten gebied’. Je krijgt best wel een opgewonden gevoel van al die goede daden en lieve kinderkopjes als je langs die sites zapt. Maar oh wee als je blijft hangen en nou wel eens wil weten wat een project nou écht gekost heeft. Je komt dan in een soort kermis-spiegel-tent terecht. Je ziet de hele tijd je eigen verbaasde hoofd op die pagina’s. Maar je krijgt geen antwoorden. 

Neem Oxfam Novib. Ik was echt even heel blij voor hen dat zij de transparantieprijs.nl voor het meest innovatieve jaarslag hadden gewonnen. Gefeliciteerd zou je zeggen. Want je denkt dan dat het met de transparantie bij Oxfam Novib wel goed zit. Nou, toch maar eens even kijken op de jaarverslag  pagina Senegal van Oxfam Novib. Als je de pagina leest lijkt het allemaal heel succesvol maar er wordt ook over andere landen geschreven. En het ‘e-learning’ programma ‘Aprrendre a Vivre’ blijkt een Facebook pagina te zijn. Met 3.720 ‘vind-ik-leuks’ en 35 mensen die over de pagina praten. Het programma is ooit bedacht door het Nederlandse Butterflyworks.org. Mijn vraag is echter wat de kosten voor dit Senegal project geweest zijn geweest. Alle betrokken NGO ‘s hebben kosten gemaakt en die moeten uit allerlei potjes betaald zijn. Bij geen van de betrokken NGO’s heb ik hierover duidelijkheid kunnen vinden. Dat is dus weinig transparant. 

De website www.clickinfoado.sn/ is mooi gemaakt maar je kan niet zien hoeveel scholen/of bezoekers de 18 lessen hebben gevolgd. De gepubliceerde resultaten vallen mij behoorlijk tegen. De opgewonden toon van de schrijver doet vermoeden dat bijna het gehele land is voorgelicht. Maar 10 scholen en 143 leerkrachten voorlichten  en 4000 ontvangen sms’jes is leuk. Maar er zijn 7000 scholen en meer dan 4 miljoen leerlingen in Senegal. Geen van de scholen in ons arrondissement heeft ooit iets over deze lessen gehoord en gezien. De kostprijs blijft van dit alles blijft dus het grote vraagteken. Om te testen of het SMS systeem nog werkt heb ik een sms’je gestuurd naar het op Facebook gevonden nummer 21000. Ik heb gevraagd waar ik mij in Dakar op AIDS kan laten testen. Ik kreeg een boodschap terug waarin ik werd uitgenodigd om aan een prijsvraag mij te doen maar geen antwoord op mijn vraag.

Het merendeel van de scholen in Senegal heeft geen internetaansluiting laat staan een lokaal voor computeronderwijs. Alleen een zeer laag percentage leerlingen heeft een mobieltje én het geld en de vaardigheid om een sms’je te sturen met een intieme vraag. Er blijft dus niet alleen een kostenvraag hangen maar ook op welke wijze het ‘e-learning’ programma in Senegal aan de ‘man’ is gebracht. Want was Senegal wel toe aan dit (kostbare?) programma?  Butterflyworks.org en Oxfam Novib maken deel uit van partos.nl te Amsterdam. Een branchevereniging die de belangen behartigt van 120 Nederlandse particuliere ontwikkelingsorganisaties. Het merendeel van hen heeft ook meegedaan aan de jaarlijkse transparantieprijs (waarom ook niet) en naar mijn idee zou iedere deelnemer zo transparant moeten zijn dat iedere deelnemer als zodanig winnaar wordt. Want hoe kan je nou transparanter zijn dan een ander? Voor de ‘kleine goede doelen’ is er ook een vereniging die heet partin.nl. Daar zitten leden die opvallend transparanter zijn en vaak ook zeer veel lagere kosten maken om de zelfde doelen als de leden van grote broer Partos te bereiken. Maar dat terzijde. 

In het goed leesbare ontwikkelingswerk ‘vakblad’ Vice Versa heeft Frank van der Linde op 3 oktober een prikkelend artikel voor o.a. partosleden geschreven. Al eerder op 17 september schreef Frank een nog heter artikel. Waarin hij Buitenlandse Zaken oproept om de geldkraan naar de OS dicht te draaien. Een besparing van 1 miljard en meer dan 3000 medewerkers moeten dan hun organisatie én zich zelf opnieuw uit gaan vinden. Het zou de gehele OS branche op haar grondvesten doen trillen en het idee van oud-minister Bert Koenders om de ontwikkelingssector te hervormen vindt dan alsnog doorgang. Ik ben er eigenlijk wel voor! De Partosleden zullen dan net zoals de ‘kleine goede doelen’ in eigen kring en buurt donateurs moeten vinden en moeten dan vervolgens concrete resultaten en heldere kostenplaatjes laten zien aan hun draagvlak. En ook eens duidelijk beschrijven wat er zoal allemaal mis kan gaan in hun doellanden of op het eigen kantoor.

Ach misschien heb ik vandaag een wat sombere of kritische bui. Onze kinderen (12 intern en 26 in gastgezinnen) zijn bijna allemaal weer naar school. En dat betekend voor elk kind een nieuwe rugzak vol met schriften, boeken, pennen, schoolkleding, nieuwe schoenen etc. Dat kost gemiddeld 45 Euro per kind. En dat keer 38 Euro. Een totaal van 1.710 Euro. Dat is een groot bedrag voor een ‘klein goed doel’ en ik schrijf het vandaag op omwille van de transparantie en natuurlijk de fondsenwerving. Wij hebben contact met meer dan 300 buitengewoon arme gezinnen. Wij behandelen per jaar bijna duizend straatkinderen met medicijnen en verbandjes. Zwaardere gevallen mogen gerust even een weekje bijkomen. Bij onze voetbalclub spelen meer dan 150 kinderen. Je mag alleen maar lid worden als je je best doet op bent op school of in het leerbedrijf. Wij controleren de schoolresultaten en grijpen soms ook wel in. Wij zijn actief in de gemeenschap en stimuleren schoonmaak campagnes en de bouw van een nieuw stadion. Op onze website zijn alle verdere activiteiten te lezen.

Zelf ben ik blij met de status van ‘klein goed doel’ omdat wij daardoor weten wie onze klanten zijn en altijd direct in contact staan met onze 26 vrijwilligers en er is een kleine maar fijne groep donateurs die via Facebook met ons meeleeft, en wij met hen. Nieuwe vrienden zijn van harte welkom, gewoon vriend worden. Op de foto ons ‘hoofd kantoor’ met kleine Amadou die heerlijk rustig speelt terwijl ik dit stukkie schrijf. Amadou is ook op foto twee te zien als modelletje voor een succesvolle onderboeken actie op Facebook. Morgen gaan we weer naar ons nieuwe initiatief. Een Groene School in de prachtige bush van Senegal.  Een prachtige plek waar de grote goede doelen nog nooit geweest zijn. Kom gerust eens langs wij hebben niets te verbergen daar zijn we als goed doeltje te klein voor. En dat we gaan samenwerken met andere kleine mooie doelen geeft aan dat wij ook wel eens wat groter denken.









een campagne kaart voor onze nieuwe groene school in Sandiara 
op 100 kilometer van Dakar. Ook kinderen van maison de la lumiere 
kunnen later deze school bezoeken




woensdag 5 september 2012

Afrikanen hebben géén Neanderthaler DNA


Wij lezen wel eens een Nederlandse (internet)krant hier. Op 15 augustus j.l. schrijft Steven de Jong een aanstekelijke column in nrc.nl die als volgt begon : Liefst vierentwintig mensaapachtige soorten hebben het lumineuze idee opgevat rechtop te gaan lopen. Van al die soorten overleefde slechts Homo sapiens. Toch is 2,5 procent van ons DNA afkomstig van de Neanderthaler, de soort die gelijktijdig met Homo sapiens leefde. Die vondst maakt ons minder uniek dan de gangbare taxonomie doet geloven. Steven de Jong schrijft wat verder in zijn artikel over Nico van Straalen die zich aan de Vrije Universiteit Amsterdam bezig houd met fylogenetische reconstructies. Wij hebben in ons kinderwoonhuis een paar slimme jongens maar ook zij wisten niet wat ‘fylogenetische reconstructies’ zijn. Laat staan dat zij weten hoeveel zo iets per reconstructie kost. Dus hup de Wikipedia maar weer eens aangezet. In het Frans heet het Phylogénie en dan denk je toch eerst even aan postzegels verzamelen. Mooi niet dus. In het Nederlands heet het dus gewoon ‘Fylogenie’. Heel interessant. Toch vroeg ik mij meteen af uit welk potje dit onderzoek betaald wordt ? Als de VVD en de PVV er achter komen dat het onderzoek eigenlijk vooral over buitenlanders gaat dan zou de geldkraan wel eens dicht gedraaid kunnen worden. Want die twee partijen heb ook iets tegen geld besteden aan het buitenland dus ook aan het ontwikkelingswerk ofwel de OS. Gek eigenlijk. Want Nederland moet het juiste hebben van internationale handelscontacten. En juist de ontwikkelingssamenwerking heeft in de afgelopen vijftig jaar enorm veel handelsdeuren geopend en miljarden aan exportorders opgeleverd.

Als de huidige 4 miljard aan ontwikkelingswerk gekort gaan worden zal de Nederlandse bijdrage aan de Eurokas vergroot gaan worden dus via een omweg betaald Nederland toch weer mee. Europa kán niet zonder de goodwill die nodig is om de contacten met de nu nog ontwikkelingslanden goed te houden. In 2050 zou o.a. Senegal wel eens een heel belangrijke speler op de wereld voedselmarkt kunnen  zijn. Er is bijna 4x Nederland aan prima cultuurgrond beschikbaar. En tegen die tijd heeft Europa de zee rond Senegal echt wel volledig leeggevist en dan wordt het toch weer veel groenten en fruit eten. Ook Nico van Straalen de hoogleraar rekent terug. “Mutatie is een proces dat in de tijd loopt”, legt hij uit. “Als twee soorten heel erg van elkaar verschillen dan is er ook heel veel tijd overheen gegaan voordat die verschillen hebben kunnen ontstaan. Dus als twee soorten in een bepaald, homoloog stuk van hun DNA heel erg verschillen, dan hebben ze automatisch ook een voorouder die heel ver weg in de geschiedenis ligt. En als twee soorten heel erg op elkaar lijken dan moet hun gezamenlijke voorouder ook heel recent geweest zijn. Op basis van het DNA kan de evolutie dus gereconstrueerd worden. We kunnen terugrekenen. En dat doen we met de soorten die we nu aantreffen.” Een oplettende lezer kan hier uitbegrijpen dat Wilders en Rutte genetisch  helemaal niet zo veel van elkaar verschillen.

En toen las ik het volgende in de column van Steven de Jong : De erfelijke doorgifte van de Neanderthalers op mensen trof een veel grotere groep, namelijk de Euro-Aziaten. Afrikanen zijn vrij van Neanderthaler-DNA en ook van Denisova-DNA, weet Van Straalen. De twee hybridisaties moeten zich dus voorgedaan hebben toen Homo sapiens 100.000 jaar geleden wegtrok uit Afrika en in zowel ‘Eurasia’ als ‘Oceania’ andere mensachtigen tegenkwam. Ik had al zo’n donkerbruin vermoeden dat de Afrikanen geen Neanderthaler DNA hebben. Omdat zij in Afrika zijn gebleven kwamen zij pas enige eeuwen terug in contact met mensachtigen uit andere werelddelen. Die hadden toen al niet zoveel Neanderthaler DNA meer, maar hun gedrag was nog niet zo veel veranderd. Veel meer dan de nog steeds zeer gastvrije Afrikanen deden witte mensachtigen alsof zij eigenlijk ook de baas over Afrika waren. Ze deden ook alsof zij alles beter wisten. Ook dat is nog niet veel veranderd. Natuurlijk zitten de witachtigen meer binnen door gebrek aan zon en door kou. En dan ga je zitten tobben en nadenken wat je moet gaan doen als je weer buiten gaat spelen. Soms levert dat prachtige ideeën op maar de meeste grote en kleine oorlogen hebben zich de afgelopen 500 jaar toch in Europa afgespeeld. Onze kinderen alhier hebben daar geen last van. Je ziet ook aan hen dat zij geen Neanderthaler DNA hebben en ook niet aan het haar van elkaar kunnen trekken. De kolonialisten hebben er voor gezorgd dat de zwarte bevolkingsgroepen van hun eigen identiteit zijn beroofd door hen neer te zetten als domme, luie, primitieve op sex beluste 'bijna' mensapen. Maar als je goed kijkt dan zijn het een soort oorspronkelijke of ‘oermensen’ die ondanks grote problemen toch altijd blijven lachen en dag nemen zoals hij zich heeft aangekondigd. Veel zon en dan schaduw zoeken tot dat de hitte voorbij is. En zij leven op een relatief beperkt dieet. Eigenlijk alleen maar van datgene wat er in de buurt wil groeien of weet te overleven. Als je deze armoe weet te overleven dan zie je er uit zoals twee van onze jongens die nu rond de veertien jaar oud zijn. Zij zagen er natuurlijk niet zo gezond en schoon uit tijdens de periode dat zij nog op straat leefden.

Om onze jongeren die door een speling van het lot geen thuis meer hebben voor te bereiden op de grote vraag naar voedsel uit o.a. Europa hebben wij besloten om een land en tuinbouw opleiding op te zetten. Door onbegrepen adviezen van de witachtigen en het vanuit de Senegalese overheid aangestuurde  niet zo goed om kunnen gaan met geld van anderen. Is de land en tuinbouw in Senegal behoorlijk in het slop geraakt. Mannen en jongeren zijn in grote aantallen naar de daardoor uitpuilende steden van Senegal getrokken en proberen met kleine handeltjes en zaakjes in leven te blijven. Ouderen en moeders met veel kinderen zijn in de dorpen en gehuchten op het platteland achter gebleven. Sommige oudere mannen uit de dorpen die eigenlijk zelf niets kunnen nemen dan een groep van twintig of meer jongetjes mee die dan zogenaamd Koranonderwijs krijgen maar eigenlijk de hele dag en een stuk van de avond op straat lopen te bedelen. De kinderen die door ons opgevangen worden komen vaak uit deze Daara’s ofwel koranscholen. Hun ouders en voorouders waren vroeger echter kleine boeren. En dat is goed te merken als je ‘onze’ jongens een stukje tuin of land geeft. Een groot aantal heeft meegeërfde ‘groene vingers’ en het is verbazingwekkend hoe goed zij hun tuintjes en de prille gewassen naar volle bloei weten te leiden.

Wij zijn daarom de weg térug gaan zoeken voor onze kinderen. En beginnen voorzichtig met een kleine ‘groene klas’ op circa 100 kilometer van Dakar in een beeldschoon en vruchtbaar gebied. Het is een klein agrarisch dorp in de buurt van een ander dorp wat zich tot één van de experimentele dorpen mag rekenen die middels zonnepanelen en waterpompen heeft aangetoond om de jeugd vast te kunnen houden. Er zijn zelfs jongeren uit Dakar terug gekomen naar dat dorp omdat er door de zonnepanelen ook TV’s, radio, internet en games gebruikt kunnen worden. Ook de man die voorheen dagelijks met paard en wagen en een zak mobiele telefoons naar de op 16 kilometer gelegen stad reed om daar de telefoons op te laden heeft nu ander werk.  Om het onze tuinbouw leerlingen naar de zin te maken hebben wij eveneens deze minimale voorzieningen nodig. Dus zonnepanelen een waterpomp en een redelijk ingericht woonhuis waar de leerlingen en hun begeleiders kunnen verblijven en uitgerust naar de tuinen kunnen vertrekken om heerlijke bio producten te kweken want geld voor bestrijdingsmiddelen is niet echt nodig omdat wij bijgestaan worden door in Nederland goed opgeleide land en tuinbouw mensen die weten hoe je prachtige en gave groente en fruit kan verbouwen op biologische wijze.

Wat wij alhier doen is dus eigenlijk ontwikkelingssamenwerking maar dan met een kleine o en een kleine s. Wij vragen nooit subsidies aan omdat wij geen trek hebben om urenlang papieren in te vullen en deze op te sturen naar goed betaalde ‘beoordeelaars’ die onze papieren vervolgens weer in een ‘team’ bespreken. Waarna wij worden beladen met tips om nog efficiënter te gaan werken en dat middels ingewikkelde metingen en enquête formulieren weer aan hen ‘terug te koppelen’. Tsja, zo wordt ontwikkelingssamenwerking wel duur. Als je als Nederlandse NGO één Euro geeft is er soms bijna 50 Eurocent nodig om de ontvanger te evalueren. Wij hebben trouwens geen kantoor maar een hoekje aan een grote tafel met een zes jaar oude Mac. De 26 vrijwilligers komen op gezette tijden gezellig langs en als er wat schenkingen te verdelen zijn is de blijdschap nog groter. Want dat is wat de oude Mac doet, digitaal bedelen. Wij schrijven korte verhaaltjes over hetgeen wij doen en maken foto’s en filmpjes. Dat plakken we bij elkaar en zetten het vervolgens ‘on line’. Wij zijn dit wel een beetje verplicht aan onze kinderen omdat zij van ons niet meer mogen bedelen. Ze kunnen nu immers naar school en een voetbalclub. Zij maken het huis schoon, doen hun wasjes en schoolwerk. En de oude iMac bedelt zacht snorrend voor hen. 

Wij zijn zoals dat tegenwoordig heet een ‘klein goed doel’. Wij worden vanuit o.a. Nederland geholpen door lieve mensen die ook niet van moeilijk doen houden. Zij genieten van onze foto’s en verhalen en vertellen dat door aan hun vrienden en buren. En die komen op gezette tijden in actie. Soms met geld en steeds vaker met huishoudelijke goederen of soms halve nog mooie, maar afgeschreven schoolinrichtingen. Wij zijn daar altijd blij mee en de lieve gevers zien 'on line' waar hun centjes of goederen voor gebruikt worden. Soms komen die mensen ook bij ons langs en dan is het eerst wel even snikken geblazen,maar als de schrik over de armoede geweken is dan lachen onze bezoekers flink met onze jongens mee. Afrikaans gezellig dus. Kijk daarom gerust op onze website en laat je muis lekker op de links klikken. Je komt dan vanzelf bij onze container terecht die ergens in Nederland op spullen wacht die over zijn of niet meer gebruikt worden. Ik kan mij van de Neanderthaler films herinneren dat het wel altijd een grote troep bij hun in de grot was en dat zij nooit wat opruimden, behalve elkaar dan. 

donderdag 2 augustus 2012

Is ontwikkelingsamenwerking domweg burenhulp?

Volgens de encyclo.nl is burenhulp (ik citeer) te beschouwen als een vorm van vrijwillige inzet waarbij het vaak gaat om spontane, kortstondige hulp. Burenhulp richt zich op mensen die in nood zitten, hulp nodig hebben, en daarvoor niet op de spontane inzet van vrienden of familie kunnen rekenen. Tijdens een enorme regenbui over Dakar las ik op de internetversie van Trouw.nl dat Cordaid een van de grootse ontwikkelingsorganisaties in Nederland een ‘sociale onderneming’ gaat worden. Daar schrok ik wel van. Er zit dus een Nederlandse ontwikkelingswerkorganisatie collega in zwaar weer. En wij zitten in buurland Senegal. Niet helemaal naast de deur van Cordaid maar we zijn toch een soort buren. Want waren zij voorheen dan geen sociale onderneming? Welnu Cordaid gaat saneren en dat gaat tussen de 25 en misschien wel 50 arbeidsplaatsen kosten. Er komt wel een sociaal plan voor de mensen die ontslagen gaan worden. Dat komt omdat er nieuwe werknemers in dienst genomen gaan worden ‘met nieuwe kwaliteiten’ volgens directeur René Grotenhuis. Bij Cordaid werken nu 248 mensen. In 2010 waren dat er nog 267. Dat valt te lezen op de Cordaid website op een pagina die ‘Wat verdient de directeur van Cordaid’ heet. Kennelijk rekent René Grotenhuis zich zelf niet bij de groep die af moet vloeien. Hij werkt volgens dezelfde pagina immers als boegbeeld in 37 landen van de Cordaid organisatie en is daardoor gesprekspartner van bisschoppen en ministers over heel de wereld. Zo iemand kan niet gemist worden. Wie er dus wel uit moeten bij Cordaid en wie er plaats moeten maken voor ‘mensen met nieuwe kwaliteiten’ mogen voor deze keer ook een open sollicitatie bij ons komen doen dakarkids@gmail.com.

Wij zijn namelijk reuze nieuwsgierig waarom zij ‘eruit’ moeten en we gaan natuurlijk de openstaande vacatures van Cordaid monitoren want we zijn reuze nieuwsgierig welke ‘nieuwe kwaliteiten’ er nu gevraagd gaan worden bij Cordaid. Wij hebben het vermoeden dat het om een groep van stagiaires zal gaan. Die kosten nauwelijks iets en hebben nog geen werkervaring en toch blijft het nodige personeelsbestand op niveau. Dat is ook sociaal want waar moeten dat nieuwe bloed anders heen om ervaring op te doen. René Grotenhuis heeft wel een soort nieuw aanpak voor ogen. Hij zegt ‘we willen ondernemender en slagvaardiger worden, er komen acht zogeheten business units op gebieden als gezondheid, noodhulp en microkrediet’. Volgens mij zijn dat er drie maar ok we wachten af. Zelf hebben wij al een jaar of acht goede ervaringen met onze business units. Ook tijdens de veelvuldig stroomuitval werkt onze business unit ‘noodhulp’ gewoon door. Als je in nood zit en er is geen stroom dan kan je gewoon op de houten deur van onze unit kloppen en dan doet  een van ons 24 uur per dag de deur open. Wij hebben twee deuren in onze business unit. Een voordeur voor hoger bezoek zoals ministers, bisschoppen en Imams. Onze achterdeur is discreter en jaarlijks weten veel zieke moeders en/of zwervende straatkinderen de achterdeur te vinden.  Alhoewel wij 369.967 donateurs minder dan Cordaid hebben en ook 22.975 vrijwilligers minder hebben dan Cordaid verschillen wij dus weinig van Cordaid. Onze business unit burenhulp is echter het grootst. Wij brengen hulpzoekenden in contact met onze buren of de kleine en grote overheden en als de hulpvraag duidelijk is dan zijn bijna al onze buren bereid om te helpen naar eer en vermogen. Want laten we wel wezen. Een van de grootste problemen bij het ontwikkelingswerk is de voortdurende bevolkingsaanwas. Het is nogal makkelijk om te beweren dat bijvoorbeeld 25 jaar ontwikkelingssamenwerking nauwelijks heeft geholpen als er in die zelfde 25 jaar 1.5 miljard mensen bij zijn gekomen in de doelgebieden. Je zou dan eerder veronderstellen dat het effect van ontwikkelingswerk maar  ook effectieve noodhulp juist een bijdrage levert aan de bevolkingsgroei.

Een mooie reden om dus maar meteen te stoppen met ontwikkelingswerk en noodhulp toch? Cordaid werkt samen met partner Caritas en die hebben weer een afdeling in Senegal. Cordaid en Caritas hebben beiden een katholieke achtergrond. Op de caritas-senegal pagina straalt het katholieke je tegemoet. Niets mis mee hoor moeten ze zelf weten. Senegal is 95% islamitisch georiënteerd maar staat buitengewoon tolerant tegenover andere religieuze stromingen. Dat zou mogelijk wel eens anders kunnen worden als de welvaart in Senegal zou toenemen. Vooral als dit met geld uit Arabische landen zou gebeuren want die eisen nog wel eens dat er pas geld komt als het voor 100% aan alle islamitische doelstellingen voldoet. In andere woorden men moet de Sharia boven de grondwet stellen en leven zoals in de Arabische landen gebruikelijk is. Het is niet verwonderlijk dat landen zoals Koeweit en de Emiraten nauwelijks nog geld schenken aan Senegal. Daar is de bijzondere cultuur van Senegal te sterk voor gebleken. De aanwezigheid van meer dan 35 etnische groeperingen met hun eigen regels en traditionele gebruiken zijn sterker gebleken dan de verleiding van grote sommen geld uit de Arabische landen. Daarbij komt ook nog dat de Senegalese overheid de belangrijkste religieuze stromingen de Mouride en Tidiane rijkelijk van ‘enveloppen’ voorziet. Politiek en religie zijn in Senegal nauwelijks gescheiden. Cordaid partner Caritas kan met haar jaarlijkse 3 miljoen dollar dan ook niet veel betekenen. Wat beiden met elkaar gemeen hebben is zijn de redelijk goed functionerende ‘prikkel & overleg’ platformen ofwel hun afdelingen marketing & communicatie.

Vreemd genoeg lees ik op geen van de Cordaid of Caritas websites iets over Community Based Development ofwel vanuit de (lokale) gemeenschap geïnitieerde ontwikkeling als oplossing voor de problemen in de wereld. De gedachte dat ontwikkeling en verandering van ‘binnenuit’ ofwel de arme gemeenschap laat zijn slachtofferrol varen en wordt positief actief in het ophouden van de eigen broek is onderhand toch wel gemeengoed aan het worden. Daar zouden Cordaid en Caritas een grote rol in kunnen spelen. Zij praten immers toch ook met ministers en bisschoppen en tientallen landen. Dus burenhulp uit bijvoorbeeld Nederland in de vorm hulpgoederen, geld en expertise na dat een lokale gemeenschap een analyse van hun problemen heeft gemaakt en er inzicht is in wat zij allemaal zelf kunnen doen en welke hulp zij eventueel nodig hebben. Als Cordaid zichzelf weet om te turnen naar niet 8 maar 3 business units. Dan zou hun organisatie er als volgt uit kunnen zien. Unit 1 haalt geld en goederen op bij donateurs. Unit 2 blijft politiek druk uitoefenen op wereldleiders, ministers, bisschoppen en Imams. Unit 3 wordt een uitzendbureau van uitstekend voor hun taak opgeleide ‘buurtwerkers’ die lokale bevolkingen helpen met hun ontwikkeling. Dat doen zij minimaal 5 jaar tegen lokaal salaris en zij wonen op lokaal niveau in de buurt waar zij aan het werk gaan. Het liefst in combinatie met een goed werkend internetcafé en hulp bij het schrijven en goed opmaken van brieven en ander campagne materiaal. De Cordaid medewerkers worden als het ware heuse buurtbewoners zonder dat zij geplaagd worden door familieverbanden en oud zeer. E.a. betekent wel dat Cordaid Nederland hooguit uit 45 medewerkers in NL zal bestaan. Dat de functie van René Grotenhuis overbodig wordt en dat de uitgezonden Cordaid medewerkers een minimum aan begeleiding nodig hebben. Ofwel beschikken over de door Grotenhuis genoemde ‘nieuwe kwaliteiten’ die niet uitgehold worden door zorgmanagers of iets van die soort. De nieuwe medewerkers moeten immers in hun buurt laten zien dat zij hetgeen wat zij preken ook zelf moeten kunnen. Zoveel mogelijk hun eigen broek ophouden. 
Ik zie dat het buiten weer even droog is en ga de buurt even in.






Dakarkids kunnen na verblijf in onze Villa in Dakar in Jardin Godaguene een opleiding doen. Er is een eigen Dakarkids onderkomen met begeleiding. De tuin bevind zich op circa 100 kilometer van Dakar. De kids zijn vaak zeer trots op hun zelf verbouwde biologische producten.



Als het in Nederland regent of ook als het mooi weer is dan 
is er in Rotterdam op 21 augustus iets leuks te doen.
Roos Limburg studeert af op een door www.dakarkids.info 
geïnitieerd buurtproject in Yoff/Dakar.

maandag 2 juli 2012

Sex en ontwikkelingssamenwerking verhoogt kindertal in Senegal

Over de gevolgen van polygamie zijn op het Senegalese ministerie van statistiek geen cijfers bekend. Er is ook nooit onderzoek naar gedaan want daar was nooit budget voor. Vreemd genoeg is de getalsverhouding tussen het aantal vrouwelijke en mannelijke bewoners niet veel verschillend dan bij voorbeeld in Nederland (circa 52% vrouwen en 48% mannen). Omdat de gemiddelde leeftijd waarop men sterft rond de 62 jaar ligt is er geen sprake van een bedreigende vergrijzing of van wantoestanden in bejaardenhuizen laat staan een pensioengat. Bejaardenhuizen zijn hier gewoonweg nauwelijks te vinden. Een steekproef onder tien Senegalese manlijke vrienden/kennissen in mijn woonwijk laat het volgde  beeld zien: Twee vrienden hebben drie vrouwen. Twee vrienden hebben twee vrouwen. De zes overige vrienden hebben allen één echtgenote. Het totale kindertal in 47. Dus het gemiddelde ligt op 4,7 kinderen per familie. In Nederland ligt dat op  meer dan de helft lager. Hoe meer welvaart in een Senegalese familie des te lager het gemiddelde kindertal, er zijn uitzonderingen maar de algemene trend is minder kinderen. Dus als de welvaart toe zou nemen dan zullen er minder kinderen geboren worden. 

De polygame mannen met drie vrouwen maken over het algemeen een meer gestreste indruk dan de mannen met één vrouw. De vrienden met twee vrouwen verdelen veelal hun tijd met vier dagen bij vrouw een en vier dagen bij vrouw twee. De mannen met drie of twee vrouwen geven na enig gedraal wel toe dat zij niet altijd even gelukkig zijn en dat de ‘fun factor’ met meerdere vrouwen niet veel hoger is. Er is vaak onderlinge animositeit tussen de vrouwen die er goed op letten dat zij en haar kinderen op z’n minst evenveel aandacht en zorg (geld) krijgen als hun concurrenten. Voorbehoedsmiddelen zoals condooms zijn overal goed te krijgen. Maar de pil ligt al moeilijker en de morning after pil is bijna geheel taboe. Navraag bij vijf apotheken gaf de bevestiging dat zij die niet in hun pakket hadden en dat je daarvoor naar een ziekenhuis moest gaan. De pil wordt dan voorgeschreven als ‘menstruatie regulering’ dus als een medicijn. De morning after-pil is zeer moeilijk te krijgen en duidelijk bedoeld voor jonge meisjes/vrouwen die spontaan seksueel actief zijn geweest. Deze anti conceptie wordt nauwelijks gekocht, enerzijds door gebrek aan geld anderzijds door schaamte en het taboe op sex vóór het huwelijk. De meisjes rest vaak niet anders dan wassingen met lokale middeltjes die vaak ernstige gevolgen kunnen hebben voor de vaginale flora. 

Opvallend zijn de grote budgetten die pakweg de afgelopen 10 jaar zijn vrijgemaakt en opgesoupeerd door de grotere NGO’s voor HIV voorlichting in Senegal. Er zijn circa 70.000 met het HIV besmette personen in Senegal wat uiterst laag is voor een Afrikaans land met dertien miljoen inwoners. Een groot deel van de besmette patiënten komt uit de kustlanden van West Afrika en hebben in Senegal veelal als prostituee gewerkt (alweer een taboe). De landelijke campagnes hebben goed gewerkt bijna ieder kind vanaf circa 10 jaar weet wat HIV ofwel SIDA is. De kans dat zij het zouden kunnen oplopen is echter zeer laag. De jeugd is veel minder promiscue dan verondersteld o.a. door de zeer grote sociale controle en de relatief strenge leefregels die zijn opgelegd door de religieuze stromingen. Geboortebeperking en het vrij of zeer goedkoop kunnen verkrijgen van de pil is kennelijk onbespreekbaar geweest in het voor 95% Islamitische Senegal. Het gebruik van de pil zou immers kunnen betekenen dat je regelmatig sex zou hebben en geen kinderwens zou hebben. Dus sex voor het huwelijk liever niet en veel kinderen krijgen tijdens het huwelijk wél. Want het helpt vooral mee om het aantal Islamieten te vergroten en daardoor de grootste wereldreligie te worden. In 2012 telt de wereldgemeenschap circa 1 miljard moslims. Er is dus nog een lange weg te gaan. Verhoogde welvaart zou echter een lagere groei van het aantal nieuwe moslims kunnen betekenen en het lijkt er op dat men om die reden niet altijd zit te wachten op bijvoorbeeld buitenlandse ontwikkelingshulp behalve als deze omgebogen kan worden naar taken waar de regering liever geen prioriteit aan geeft maar wel voor meer ‘werkgelegenheid’ zorgt  op de ministeries. Toch denkt de jongere generatie aan één echtgenoot en maximaal twee kinderen. 

Het Ministerie voor Statistiek wilde ook niet onderzoeken of het grote aantal langdurige stroomonderbrekingen van de laatste tien jaar geboortegolven heeft veroorzaakt. Ik werd wel heel vreemd aangekeken door de onderzoekers in het ministerie met mijn rare vragen. Het is een haveloos gebouw met een grote hoeveelheid aan kapotte computers en niet werkende printers. Er werken veel mensen maar het is onduidelijk waaraan. Er is net genoeg geld voor de salarissen maar een voortdurend gebrek aan budget. Men was wel heel vriendelijk en wilde weten waarom ik zoveel belangstelling had. Toen ik uitlegde dat wij ons bezig hielden met het stimuleren van de gemeenschap door hun eigen lot in de hand te nemen (community driven change) dus ook orde op zaken te stellen in de eigen wijk werd men toch nieuwsgieriger. Er zijn immers mooie voorbeelden uit andere werelddelen waar de bevolking zelf het heft in handen nam en hun woonwijk opeens wel veranderde in een aangename woonomgeving. Zelfs de Indische buurt in Amsterdam hoopt te leren van de door hen bezochte projecten in Brazilië. In ons arrondissement zijn wij dit jaar begonnen met een campagne om de wijken schoon te krijgen als voorbereiding op een grote opknapbeurt van het lokale stadion. In tegenstelling tot de gebruikelijke weg zijn wij begonnen met de bewoners (de belanghebbenden) te vragen wat en hoe zij het graag willen hebben. De eerste overlegfase is inmiddels achter de rug en wij hebben er bij de bewoners op aangedrongen om niet vanuit de ‘slachtofferrol’ mee te denken maar hun stem als tellend en belangrijk in te brengen. Omdat wij vanaf het begin af aan kiezen voor een transparant werk en financieringsmodel verwachten wij de grootste weerstand bij de ‘machthebbers’ die immers geen invloed zullen hebben op de bestedingen en daarvan delen ‘reserveren’ voor eigen doeleinden. Heb ik dit niet keurig geschreven! Want ik wilde eigenlijk het woord corruptie schrijven.

Met de sex valt het dus reuze mee in Senegal. De jeugd kan er zeer uitdagend bij lopen en er wordt graag gelachen en geflirt op straat maar er gebeurt relatief weinig. De circa 500.000 internet aansluitingen in Senegal worden goed gebruikt voor sociale media zoals Facebook. Ook andere ‘dating’ sites zijn populair maar leiden zelden tot ontmoetingen met vreemden. Het aantal mannen en vrouwen uit bijvoorbeeld Europa op zoek naar een relatie voelen zich na een ‘klik’ en bezoek aan Senegal vaak bedrogen en uitgebuit omdat een relatie aangaan met een Senegalese man of vrouw veelal betekend dat je voor de gehele familie dient te zorgen. De romantische en soms sappige verhalen over multiculturele relaties die soms boven komen drijven verzanden al gauw in moeilijkheden rond het verkrijgen van visa en het gevoel opgelicht te zijn. Een veel groter probleem wat soms de krant haalt maar zelden een topic is voor de NGO’s en de particuliere initiatieven (PI’s) is het huiselijk geweld en de uitbuiting van jonge meisjes als schoonmaakster  en sexslavin voor de heer of zoon(s) des huizes. Het zijn vaak meisjes met een minimum aan of geheel geen schoolopleiding die jarenlang bij een vreemde of verre familie in huis wonen. Hun aantal zou wel eens vele malen groter kunnen zijn dan de straatjongens zoals de Talibes ofwel Koranschool leerlingen die door hun Koranleerkracht dagelijks uren lang uit bedelen worden gestuurd. Tel hierbij de groep kinderen op die vanaf hun twaalfde levensjaar als ‘leerling’ bij een timmerman, ijzerbewerker, winkelier of andere semi-middenstander  aan het werk moeten en het maakt duidelijk waarom het lager onderwijs door circa 72% van de aanwezige kinderen bezocht word. De resterende kinderen worden soms aangemeld en werken vervolgens thuis of in een atelier. De bilaterale hulp aan Senegal van de laatste 25 jaar is kennelijk zwaar onvoldoende gebleken om invloed uit te oefenen op het regeringsbeleid t.o.v. een transparante staatshuishouding en een stringent onderwijsbeleid. Senegal doet wel trots over hun lager onderwijs maar het staat op een zeer laag niveau en het secundaire onderwijs staat geheel en al in zeer kleine kinderschoenen en wordt geplaagd door gebrek aan goede gebouwen, goede inrichting, goed lesmateriaal en vooral een groot gebrek aan prima leerkrachten.

Neem nu 2010. Los van de bilaterale hulp van buitenlandse overheden aan de Senegalese overheid was er de multilaterale hulp van bijvoorbeeld de Wereldbank. In mij vorige artikel schreef ik al over een van de vijf wegen in Dakar die door de Wereldbank worden gefinancierd en maar niet af komen en op z’n minst niet goed gebouwd worden. Volgens de foto hieronder is er in 2010 - 3.631.918 Euro naar Senegal overgemaakt. Werk uitgevoerd door 10 NGO’s uit Nederland. Een langdurige blik op de 10 websites van de deelnemers geeft een teleurstellend inzicht over de besteding van de fondsen en op de controleerbare behaalde resultaten. Het woord transparantie was in 2010 al zeer populair maar geen van de tien NGO’s is duidelijk. Geen van de 10 NGO’s heeft een briljante mislukking naar het Instituut voor Briljante Mislukkingen ingestuurd dus vallen de resultaten in Senegal misschien onder ‘interne leerprocessen’. Wat de 10 met elkaar gemeen hebben is dat zij geen noodhulp of wederopbouw hulp verlenen. Zij doen aan kennisoverdracht, capaciteitsopbouw en dragen oplossingen aan. Toch rijst de vraag hoeveel geld hebben deze organisaties zélf nodig gehad (in Nederland en Senegal) om hun doelstelling te bereiken. Hoeveel Senegalezen zijn er duurzaam door hen opgeleid om later hun werk  over te kunnen nemen. Hoeveel Senegalezen zijn er bereikt en hebben daadwerkelijk iets duurzaams geleerd of welke blijvende veranderingen zijn aantoonbaar en vandaag de dag nog zichtbaar. Op deze vragen geven de vaak prachtige websites geen antwoord. En ook bezoek op de door de NL NGO’s genoemde locaties geven een teleurstellend beeld. Een aantal van de Senegalese medewerkers van de betrokken NGO’s hebben een tijdje goed verdiend en konden toen ook trouwen en hebben vaak leuke gezinnetjes. Ze zijn heden op zoek naar werk. Het liefst bij een NGO.

Hoe groot het bedrag is wat door Nederlandse PI’s in 2010 in Senegal is besteed is helaas onbekend. Hun branche organisatie www.partin.nl was toen nog niet volledig op dreef. En er is nog geen database beschikbaar met NAW en financiële gegevens van PI’s die bijvoorbeeld Senegal een steuntje hebben gegeven.  Wat ik zelf aan ‘natte’ gegevens heb wijst op een bedrag van circa 300.000 Euro in 2010. Opvallend hierbij is dat er zelden meer dan 5% aan kosten wordt gemaakt door de PI zelf om hun doel te bereiken. In hun boekhoudingen zijn dan ook nauwelijks loonkosten te vinden. Soms een vergoeding voor een stagiaire of een klein bedrag aan kantoorkosten. Het draagvlak van de PI’s is kennelijk bereid om hun vele werk gratis te doen. Ik beveel het lidmaatschap van de Partin organisatie van harte aan o.a. omdat kennisoverdracht en van elkaar weten en leren hun succes bij de donateurs én ontvangers alleen maar groter kan maken. En laten we wel wezen een waterpomp door UNICEF geïnstalleerd kost vaak 10x meer dan een waterpomp door een PI en is even duurzaam. En stel dat de 10 genoemde NGO’s op het 2010 lijstje geen subsidies meer krijgen van de overheid? Neemt hun ‘draagvlak’ het dan over? Ben daarom ook reuze benieuwd naar de aanbevelingen van hun branche vereniging www.partos.nl. Kan Partos zich met succes verzetten tegen de Stef Blok’s en Wilders achtige types die met ongefundeerde en populistische uitspraken van de OS af willen? Of komt er na alle bezuinigingsronden alsnog een nieuwe orde aan ZZP’ers die zich als consultant voor OS projecten aanbieden en eerst hun eigen draagvlak (inkomen) moeten organiseren voor dat zij de ontwikkelingslanden kunnen helpen. 


Over consultants gesproken, ik kan mij voorstellen dat professioneel advies door ervaren (ex) NGO medewerkers de grote problemen die zijn ontstaan rond een Nederlands Educatie Centrum had kunnen vermijden. Onlangs is een groepje jongeren uit Cayar bij ons op bezoek geweest om hulp te vragen bij de overdracht van een nog steeds niet afgebouwd jongerencentrum op het strand van Cayar. De jongeren hebben verteld dat het leegstaande en onafgemaakte gebouw nu in handen is van een Amsterdamse familie en een Senegalese man die oorspronkelijk uit Dakar komt en niet uit Cayar. Een afsplitsing van dit project is wél succesvol. Onze reactie was: Lieve Cayar jongeren maak eerst een duidelijk businessplan en doe een helder voorstel over het ‘bezit’ van het gebouw. Dat kan alleen maar een stichting zijn bestuurd door vrijwilligers die publiek verantwoording afleggen aan de gemeenschap. Wij wachten nu op een reactie uit Cayar. Wij willen wel helpen want het gaat immers om een grote groep jongeren in Cayar en omgeving die al 4 jaar wachten. Grotere belangen zijn er volgens ons niet. En wat gisteren is gebeurd zou geen rol mogen spelen voor de toekomst van morgen.


Een onderzoeksgrafiek van het NCDO

The Hunger Project heeft in 20 jaar tijd op duurzame wijze meer dan 
250.000 mensen in Senegal bereikt.

Hunger Project spreiding in Senegal



 de website van Kinderen van Kayar




een nieuwe website van bezorgde Senegalese burgers



ex straatkind Assane slaapt lekker in dakarkids